Net toen sinterklaas zich tevreden achter zijn oor krabde,
vloog de deur van de grote zaal open. De paardenpiet stormde
binnen. Het zweet stond op zijn zwarte voorhoofd. Hij was
helemaal buiten adem, struikelde bijna over een poppenhuis
en viel half tegen de tafel van sinterklaas. Vlug krabbelde hij
weer overeind, maar hij moest nog zo erg hijgen dat hij alleen
maar kon zeggen: "Americo... weg..."
Met een ruk trok sint de bril van zijn neus. "Wat zeg je?
Is Americo weg? Mijn trouwe schimmel? Maar... vanmiddag
stond hij nog gewoon in zijn stal!" Paardenpiet hijgde nog
steeds een beetje, maar hij kon alweer beter praten: "Dat
klopt, sinterklaas, maar toen ik er net kwam, stond de
buitendeur open en was Americo weg!"
Sint fronste zijn wenkbrauwen. "We moeten hem zo snel
mogelijk vinden", sprak hij tegen de pieten. "Zonder paard kan
ik het dak niet op en dan krijgen de kinderen geen cadeautjes.
Dat mag niet gebeuren. Jullie moeten hem gaan zoeken. Ik blijf
hier. Wie weet komt Americo wel vanzelf terug."
Zo gezegd, zo gedaan. Alle pieten gingen op pad om het paard
van sinterklaas te zoeken. Ze keken overal. Maar hoe ze ook
zochten, toen het donker werd hadden ze Americo nog niet
gevonden. En daarom moesten de pieten die nacht zonder
sinterklaas de cadeautjes rondbrengen.
"Sint, ik heb een idee!" Het was de hoofdpiet. Sint keek
langzaam op. Zijn gezicht stond ernstig. "Laat maar horen",
zei hij. De hoofdpiet begon heel snel te praten, alsof hij bang
was dat hij anders zou vergeten wat hij wilde zeggen. "Nou,
ik zag laatst een mooie koets met vier paarden ervoor,
sinterklaas. Vier paarden! En toen dacht ik, nou, misschien
kunt u een van die paarden gebruiken!"
Sint boog zich over tafel. "Waar heb je die paarden gezien?"
Het bleef even stil. En toen sprak de hoofdpiet: "Dat... dat
ehhh... dat weet ik niet precies meer, sinterklaas. Maar weet u,
op die koets stond 'Heineken'! Dat weet ik heel zeker!"
"Hmmm..." bromde de sint. Hij dacht even na. "Heineken,
zei je? Ik kén die naam ergens van. Maar waarvan ook al
weer? Nou ja, laat ook maar. Hoofdpiet, ik wil dat jij uitzoekt
waar die koets vandaan komt. Misschien staat daar wel een
schimmel die we mogen lenen. Maar je moet wel opschieten,
want we hebben nog maar een paar dagen!"
Dat hoefde sinterklaas geen twee keer te zeggen. De hoofdpiet
was al opgestaan, sloeg zijn cape om, zette zijn muts mooi
schuin op zijn zwarte krullenbol en rende de grote zaal uit.
Hij haalde zijn speciale pietenfiets uit de stalling achter het
huis en fietste zo hard hij kon de straat uit, op zoek naar
Heineken...
De volgende ochtend, toen sint en zijn pieten samen aan het
ontbijt zaten, heerste er een sombere stemming. Hoe moest
dat nou zonder het trouwe paard? Niemand wist het.
Tot plotseling één van de pieten aan de lange tafel opsprong.
De hoofdpiet fietste uren en uren, kriskras door Nederland.
En overal kwam hij de naam Heineken tegen. In steden en
dorpen, op uithangborden. Op grote vrachtwagens, die hem
soms voorbijreden. Op enorme reclameborden langs de
20