Opbrengsten
Gek op horloges
Speciale ruimte
fiek voor de brouwerij geschikt zijn.
Tot nu toe wordt in het gerstkweek-
proces pas in tweede instantie geke
ken naar welke gerst voldoet aan de
wensen van de bierbrouwers," aldus
Paul van Eerde (57).
Wij spreken met Van Eerde omdat hij
namens Heineken voorzitter is van de
ABIN-stuurgroep, het hoogste orgaan
van het project. Daarin zijn de drie
brouwerijen en de betrokken onder
zoeksinstellingen vertegenwoordigd.
Van Eerde is ook in ander verband be
zig met brouwerij en wetenschap. Per
eind september aanstaande is hij be
noemd tot president van de European
Brewery Convention (EBC), de organi
satie van Europese brouwers die als
doel heeft de wetenschap en de tech
nologie te bevorderen in het belang
van de brouwerijen.
Rob van den Berg (44, Research) is de
coördinator van het ABIN-onderzoek
binnen de Heineken-organisatie: "In
de brouwgerst die we straks beschik
baar willen hebben, moeten specifie
ke eigenschappen al aanwezig zijn.
Onderzoek daarnaar is niet eerder
verricht, omdat de brouwers tot nu
toe van mening waren dat ze met de
beschikbare gerst goed bier konden
maken op een efficiënte manier. En
dat kan ook. Nu willen we echter on
derzoeken of het nog beter kan." Een
van de aanleidingen voor dit onder
zoek is het EEG-landbouwbeleid, dat
de boeren dwingt meer en meer naar
de opbrengsten te kijken.
Van de totale gerstproduktie in de we
reld is maar 5 tot 6% brouwgerst. Om
in de toekomst voldoende brouwgerst
te hebben met een goede opbrengst
voor de boeren, wordt binnen het
ABIN-project bekeken of het gemid
delde aantal kilogrammen brouw
gerst per hectare kan worden ver
hoogd. Dat is echter niet het
belangrijkste uitgangspunt. Want dat
is het vinden van een antwoord op de
vraag: 'Wat maakt gerst tot een goede
brouwgerst?' Onze wetenschappers
proberen door middel van onderzoek
dat antwoord te vinden. Want met die
informatie kunnen we naar de kweker
stappen. Zonder deze informatie kan
gerst
Voorzitter Paul van Eerde van de ABIN-stuurgroep
hij niet gericht nieuwe brouwgerst-
rassen produceren."
De drie Heinelcen-wetenschappers
die ABIN-onderzoek verrichten, tref
fen we in het door TNO afgehuurde
Clusius-laboratorium van de Rijks
Universiteit in Leiden: Albert Dode-
rer (37), Ingrid Kokkelink (27) en Maar
ten Schans (25). Ze maken deel uit van
een ABIN-team, dat naast hen bestaat
uit bijna dertig TNO-ers van de afde
ling Moleculaire Plantenbiologie,
twee medewerkers van Kronenbourg
en een medewerker van gerstverede
laar Cebeco (Carlsberg werkt in Dene
marken aan een gedeelte van het on
derzoek). Onze drie onderzoekers zijn
enthousiast over de ABIN-ploeg: "De
gemiddelde leeftijd is 28 jaar. Een jong
team dus, waarbinnen de sfeer erg
goed is. We hebben absoluut niet de
indruk dat we als vreemde eenden in
de bijt worden gezien." Maarten
Schans: "Albert en ik merken er alleen
iets van als we 's morgens binnenko
men met een stropdas om. Dan vra
gen ze of we weer eens naar Heineken
moeten." Ingrid Kokkelink: "We gaan
ieder gemiddeld een keer per week
naar Zoeterwoude, bijvoorbeeld voor
een vergadering. Voor het overige kun
je het vergelijken met boodschappen
doen. Naast interne post en boeken
en tijdschriften bij HTB, halen we in
het PUM ons kratje bier en kopen we
af en toe Heineken-bretels en -horlo
ges voor de TNO-ers."
Het team van onderzoekers is ver
deeld in vijf themagroepen. Elke dins
dag vergaderen ze gezamenlijk over
de vorderingen die worden gemaakt.
Bij dat overleg is ook Marja Holle
mans (38) aanwezig. Zij werkt bij Hei
neken en is de chef van Albert, Ingrid
en Maarten. "Ik coördineer inhoude
lijk ABIN-zaken tussen TNO en Hei
neken. In de werkbespreking bij TNO
moeten we de onderzoeksresultaten
zoveel mogelijk zien te vertalen rich
ting brouwerij, mouterij en kweker.
Met die gegevens gaat Rob van den
Berg weer aan de slag. Hij informeert
ondermeer de stuurgroep over de
voortgang van het ABIN-project.
De drie Heinelcen-wetenschappers la
ten met veel enthousiasme de TNO-
laboratoria zien, waar zij dagelijks
werken. Tijdens de rondleiding wordt
ondermeer snel een microscoop ge
reedgemaakt voor een kijkje in een
gerstcel. Voor de foto bij dit artikel
wordt een speciale mimte als locatie
gekozen, die je het best kunt om
schrijven als een kas zonder glas. De
gerstplanten groeien onder een hemel
van zeer fel tl-licht. Degene die daar in
wil, moet eerst wegwerpsloffen over
de schoenen trekken, om te voor
komen dat de planten een eventuele
infectie oplopen. Ingrid: "De gerst-
planten die je hier ziet, zijn speciaal
gekweekt voor laboratorium-onder
zoek."
Albert: "We zijn als het ware bezig de
gereedschapskist te vullen met nieuwe
technieken en analyse-methoden. Dit
gebeurt met behulp van de gerstras
sen die geschikt zijn om wetenschap
pelijk onderzoek op te verrichten."
Maarten: De bevindingen van de on
derzoeken die wij doen op deze gerst-
planten, moeten straks de kweker in
staat stellen sneller en efficiënter
nieuwe brouwgerst-rassen te ontwik
kelen van een goede kwaliteit." Albert
vult aan:Omdat we in dienst zijn van
Heineken, hebben we ook brouwken-
nis in huis. Dat betekent dat we auto
matisch de neiging hebben, sneller
dan andere wetenschappers de din
gen te vertalen naar de praktijk. Daar
bij realiseren we ons dat het nu nog
tien a vijftien jaar duurt voordat een
nieuwe gerst-soort in produktie kan
worden genomen."