in de ogen
over de rug"
twaalf uur eerder nog op de
schaatsen in Leeuwarden
stond. Keer op keer moest
zij die dag dan ook vertelen
hoe 'de' tocht verlopen was.
Want nadat Corry in 1983 op
de lange afstand debuteerde
bij de tiende alternatieve
Elfstedentocht die in de
Verenigde Staten werd
verreden, was zij nu in eigen
land natuurlijk ook van de
partijMet haar startnum
mer dat ver in de 15.000 liep
behoorde zij tot een van de
laatste groepen die 's och
tends van start gingen, en
pas ver in de avond weer
terugkeerden in Leeuwar
den. Onderweg dus veel
water op het ijs, dat al flink
geleden had onder de ijzers
van de vele schaatsers die
haar voor gingen. Maar het
voornaamste was wel dat
Corry de tocht na zo'n
twaalf uur schaatsen en
klünen wist te volbrengen.
Onder luide bijval van het
publiek uiteraard.
Warm volk
"Ongelofelijk", zegt Jan-
Willem Deurvorst, product
manager Heineken bier:
"wat een fantastische
reacties we onderweg
kregen van het publiek. De
Friezen zijn echt een warm
volk." Zijn kamer in het
kantoor te Zoeterwoude is
behangen met vellen papier
vol kreten. "Ook hier van
collega's heb ik veel reactie
gehad. Dat alles maakt het
tot een geweldige ervaring
waar je een heel bijzondere
herinnering aan overhoudt."
Jan-Willem vertrok met
twee vrienden uit Leeuwar
den voor zijn tocht langs de
elf Friese steden, 's Avonds
om tien uur bereikte hij de
finish en dus kan hij verlan
gend uitzien naar 'het kruisje'.
"In het winterseizoen
schaats ik wekelijks op de
kunstijsbaan een paar uur
voor de noodzakelijke
traing. Dat heb ik de afgelo
pen twee jaar consequent
gedaan en dat heeft me er
tijdens de tocht wel door
heen geholpen. Met een
mindere voorbereiding red
je het zeker niet. Bovendien
moet je basisconditie natuur
lijk in orde zijn. Dat bete
kent bijvoorbeeld dat je
's zomers ook op de racefiets
moet trainen." Enkele
dagen na de finish kan
Jan-Willem zijn verhaal nog
niet zo goed doen. Niet
omdat hij nog steeds een
dichtgeknepen keel heeft
van de emoties, maar omdat
de historische tocht hem een
flinke kou heeft bezorgd.
Dat het een emotioneel
gebeuren was staat ook voor
hem vast: "In elke stad werd
je door het publiek als een
winnaar binnengehaald.
Die sfeer maar ook de
discipline die het publiek
opbracht was een onvoor
stelbare ervaring. Overal
langs het parcours stonden
mensen klaar met warme
thee, water, mandarijnen
etc. Dat is tijdens zo'n tocht
heel belangrijk, want je
voedsel bestaat uit vruchten
druivesuiker, chocola en
vooral veel vocht, je moet
ontzettend veel drinken.
Fantastisch wat het publiek
voor de deelnemers heeft
betekend", vertelt hij. De
eerstvolgende keer weer
meedoen of was het eens en
nooit weer? "Volgend jaar
weer", zegt hij resoluut, "ik
ben er weer bij."
Harde jongens, natte ogen
Onne Nijboer, werkzaam
op de afdeling distributie
van het horecagebied
Noord-Holland, vertrok in
de groep wedstrijdrijders
met startnummer 164. "De
mooiste sportdag uit mijn
leven", zegt hij over de
legendarische 21e februari.
"Ik heb al acht keer aan een
altenatieve Elfstedentocht
meegedaan, maar dit is
uniek. Alleen die start al. In
het donker vanuit de kooi
twaalfhonderd meter lopen,
schaatsen onderbinden en
dan maar zo hard mogelijk
weg. Je hebt geen idee of je
bij de eerste dertig rijdt of
dat je als honderd-dertigste
vertrekt." Onne kent het
klappen van de zweep, want
hij schaatst al een aantal
seizoenen met de beste
veteranen in de marathon
wedstrijden mee. 7e in de
Heineken 6-daagse, 10e bij
het Nederlands kampioen
schap en 2e in het kampioen
schap van Noord-Holland/
Utrecht: met zijn 46 jaar en
nog relatief korte wedstrijd
ervaring hoort Onne tot de
top. "Ik begon pas op mijn
veertigste serieus met
marathon-schaatsen", zegt
de man die zijn precieze
eindklassering niet kent: we
houden het op de laatste
publicatie die hem als 102e
plaatst. "Het begon al bij
Sneek en het ging de hele
dag bij elke binnenkomst in
een stad door: die geweldige
orkaan van geluid die opje
afkwam, die toejuichingen
van het publiek. Schaatsers
zijn harde jongens maar
daar kregen we allemaal de
tranen van in de ogen." In
Franeker, met nog zeventig
kilometer voor de schaatsen
en maar tien minuten achter
de kopgroep, sloeg de pech
toe. Onne besprong de wal
om een stuk te klünen en
brak een schaats. Voorzich
tig rijdend wist hij de tocht te
voltooien maar was natuur
lijk kansloos voor een hoge
klassering. Veel verdriet
heeft hij daar niet van, het
erbij zijn was het belangrijk
ste. "60e, 80e of 102e dat
maakt niet veel uit. Als
schaatser moet je dit hebben
meegemaakt, hier moet je
hebben tussen gezeten,
alleen al om de geweldige
ambiance."
Gestrand na H8 kilometer
Michiel Egeler (National
Account Manager bij
Vrumona) had bij Harlingen
zo'n 118 kilometer ijs 'ver
slonden' toen hij de strijd
moest opgeven. Dat hij de
eindstreep niet zou halen
stond eigenlijk al bij voor
baat vast: "Ik had vooraf al
vastgesteld dat ik maar een
hele kleine kans had de
tocht te volbrengen. Met
griep in het lijf en zonder
een redelijke training ben ik
aan de tocht begonnen.
Maar ik ben al jaren lid van
de vereniging die de Elfste
dentocht organiseert - train
ook elke winter regelmatig
op kunstijs, maar dat was er
nu niet van gekomen - en als
het dan eindelijk zover is,
wil je erbij zijn. Dus ging ik
met twee antigrieptabletten
in het lijf in alle vroegte op
weg. En meteen dat eerste
stuk, tussen Leeuwarden en
Sneek was een prachtige
belevenisJe rijdt daar in het
pikkedonker en links en
rechts staan dan plukjes
mensen, soms bij tractoren
die met hun lichten op het ijs
schijnen, om je aan te
moedigen."
Met pijn door het hele lijf
ging de 33-jarige Michiel 's
middags om vier uur het ijs
af. En vervolgens met de
trein naar Leeuwarden.
"Dat enkele reisje èn m'n
deelnemerskaart met acht
stempeltjes zijn de tastbare
herinneringen aan deze
tocht voor mijHoewel
Michiel daags na de tocht
met een flinke koorts te bed
lag en pas een week later
weer op de been was, heeft
hij zeker geen spijt dat hij
ondanks adviezen om het
niét te doen toch heeft
deelgenomen: "Die griep
had ik toch wel gekregen. Ik
weet nu wat het is, die
Elfstedentocht, en ik weet
wat ik moet doen om 'm uit
te rijden als hij over niet al te
lange tijd opnieuw gereden
kan worden."
7