één uit;
duizend
De heer T. Dikken in Zoeterwoude is
chef bouwkundig onderhoud. Dit in de
ruimste zin van het woord, want hij is
verantwoordelijk voor de gebouwen,
bestrating, de molen, het schilderwerk
en niet te vergeten voor alle sloten,
plassen, riolen en beplanting.
Tevens draagt hij de zorg voor het wel
zijn van alle op het brouwerijterrein aan
wezige vogels, vissen en andere dieren.
"Toen ik als een van de eersten uit Rot
terdam naar Zoeterwoude ging, had ik
er nog geen idee van dat dit er allemaal
bij zou komen. Bovendien kwam ik van
een flat en had er ook weinig verstand
van. Maar toen ik hier eenmaal was,
was het een uitdaging voor me te laten
zien dat natuur en industrie heel goed
samengaan. Om me er helemaal in te
verdiepen, heb ik veel boeken gelezen
en boomkwekerijen en dergelijke be
zocht".
Deskundig advies
De heer Dikken wil nadrukkelijk er op
wijzen dat hij het niet alleen doet. Twee
andere heren, afkomstig uit de agra
rische sector, verzorgen ook dagelijks
de grotere dieren. Voorts kan hij reke
nen op de steun van een aantal Heine-
ken medewerkers, die op biologische
onderwerpen zijn afgestudeerd. Samen
vormen zij een terzake kundig team.
De twee medewerkers van de heer Dik
ken hebben zich terdege laten voor
lichten over de verzorging van de uit
een dierentuin geïmporteerde Ban-
tengs en Vicognes. Elke maand komt er
een dierenverzorger kijken hoe het met
deze dieren gaat, die hier goed ver
zorgd worden. Zo is er speciaal voor de
Bantengs, een soort tropische runde
ren, een stal gebouwd met 's winters
een constante temperatuur van 10 tot
15°C.
Het is jammer dat er slechts zo weinig
mensen naar de dieren gaan kijken.
Het ligt natuurlijk wel uit hun route,
maar het is toch echt de moeite waard
om eens een kijkje te gaan nemen.
Ik vertel mensen ook graag over de die
ren want het beheren van de dieren is
mijn hobby geworden. Veel werk
nemers zouden dit ook wel willen doen,
omdat ze het zien als een gemakkelijk
baantje. Gelukkig beseffen de meesten
toch wel dat je er veel vrije tijd voor
moet opofferen. Denk maar eens aan al
die dieren die moeten jongen. Dat doen
ze heus niet alleen in kantoortijd!".
De heer Dikken is ook 's morgens al
vroeg in de weer. Meestal is hij om
kwart over zeven op de brouwerij.
Zwarte zwanen
Als hij over de zwarte zwanen begint te
vertellen, wordt hij nog enthousiaster.
"We hadden hier twee stelletjes zwarte
zwanen. Onlangs is er echter een man
netje overleden. Voor de meeste werk
nemers zijn zij zeer agressief. Maar je
hoeft helemaal niet bang voor ze te zijn.
Je moet gewoon tegen ze praten en ze
met je woorden afstraffen als ze iets uit
willen halen. Ook bij mij proberen ze
het nog wel, maar dat is zuiver uit on
deugendheid. Wordt het te erg, dan pak
ik ze even achter hun kop vast, zodat ze
niets meer kunnen doen. Dat weten ze
heel goed, want als ze nu naar me toe
komen, houden ze hun kop al scheef".
Omdat de zwarte zwanen dit jaar vol
wassen zijn geworden, is het begrijpe
lijk dat de heer Dikken nieuwsgierig is
of er in het voor- of najaar (in tegenstel
ling tot witte zwanen broeden de zwarte
zwanen twee keer per jaar) een nest
komt.
"Het idee bepaalde dieren aan te schaf
fen, ontstaat ineens. Tot op zekere
hoogte ben ik daar vrij in.
Visitekaartje
Dat is juist het fijne van Heineken: wij
hebben de ruimte, de kennis en het
geld er voor over. Maar al te vaak is dit
niet in een bedrijf te verwezenlijken.
Maar al is het mijn hobby geworden, ik
zie het nog steeds als hoofdzaak dat ik
het voor de brouwerij doe. Een goed
verzorgde beplanting is namelijk het
visitekaartje van een bedrijf. Daarom
wordt er voortdurend aandacht ge
schonken aan het tuinonderhoud. Dat
moet er uitstekend uitzien. Pas nog
hebben we de ingang verfraaid met een
aantal rozenperken".
Dat alles tot in de puntjes verzorgd
wordt, blijkt ook wel uit de grote vis
stand. Behalve de in de vele plassen en
sloten rondom de brouwerij aanwezige
vissen, worden er ook geregeld vissen
uitgezet. In de kantoorvijver zit snoek,
karper, zeelt en paling, 80 kilo regen
boogforel en 150 voorjaarssnoekjes.
"We hebben ook een vrij uniek experi
ment met Chinese graskarpers. Nadat
we vergunning hiervoor aangevraagd
hebben bij het Ministerie van Land
bouw en Visserij mogen we als een van
de 100 vergunninghouders in Neder
land, 40 kilo hiervan in de kantoor
vijver houden. Deze vissen zijn ca. 50
cm. lang en hebben als eigenschap de
slootbeplanting op te eten. Normaal
zou je dit machinaal, met de hand of
langs chemische weg moeten verwijde
ren. Er bestaat geen gevaar dat de vijver
overbevolkt wordt omdat ze zich in
Nederland niet voortplanten. In dat ge
val zou het gevolg kunnen zijn dat ze
alles opeten en er geen zuurstof meer
in het water zit voor de overige vissen".
De heer Dikken weigert pertinent te ge
loven dat de natuur veel schade lijdt
door de industrie. "Zolang je het maar
goed doet. Een duidelijk voorbeeld
daarvan is ons vissenbestand. Dit is be
hoorlijk toegenomen, juist omdat we op
de brouwerij zeer milieubewust zijn en
niet werken met bestrijdingsmiddelen.
Ook is er een gescheiden riolenstelsel,
zodat alleen regenwater in de sloot te
recht komt. Een belangrijk punt is ook
dat wij bij de gladheidsbestrijding niet
overdadig met zout werken. Om de
kwaliteit van het water nog eens extra
te controleren, nemen we regelmatig
watermonsters".
Natuur is een noodzaak
Toch valt het hem tegen dat er zoveel
mensen zijn (uit onwetendheid?) die
niet inzien dat de natuur noodzaak is.
Hij kan zich dan ook danig opwinden
over het feit dat er nu overal paaltjes
geplaatst moeten worden om te voor
komen dat men met zijn auto over de
gazons rijdt. "Dit beschermen van de
natuur moet ook weer niet overdreven
worden. Het binnenhalen van jonge
haasjes bijvoorbeeld om ze te behoe
den voor de grasmaaimachines, leidt
nergens toe. Ten eerste passen die
grasmaaiers wel op en ten tweede zijn
die haasjes verloren wanneer ze een
maal binnen zijn geweest. In de natuur
moet je niet sentimenteel zijn; de na
tuur is hard, maar rechtvaardig. Niet
voor niets doen we er niets aan als
kraai-achtige vogels proberen de jonge
haasjes te pakken te krijgen. Dat houdt
gewoon de natuur in evenwicht".
Voorlopig hoeft de heer Dikken zich
nog niet bezorgd te maken dat hij dit
buitenwerk niet meer zal doen. Maar als
het zover is, gaat hij beslist niet bij de
pakken neerzitten: "Dan neem ik een
tuin en ga, net als nu, veel door de bos
sen lopen. Want ik ben gek op ruimte!"
9