één uit
M duizend
Nico Kop:
HEINEKEN? Ik kan ereen
boek over schrijven
Dit is het eerste van een reeks inter
views, voortaan in elk nummer één,
waarin we een van de (ruim) zesduizend
medewerkers uit onze onderneming,
van hoog tot laag, aan het woord laten
over zijn/haar leven in de brouwerij.
's-Hertogenbosch. „Als ik gepensio
neerd ben, ga ik een boek schrijven. De
titel heb ik al: Mijn leven bij Heineken.
Man, man, ik heb wat meegemaakt bij
dit bedrijf." Aan het woord is Nico Ge
rard Kop. Als zoon van een kleermaker
in 1929 te Rotterdam geboren.
Nico: „In 1951 kwam ik via een adver
tentie bij Heineken Rotterdam terecht.
Op de afdeling inkoop. Daarvoor had ik
gewerkt bij een krant en een bank. Maar
dat was mij te eentonig. In mijn begin
periode bij Heineken was ik declarant
voor in- en uitvoer. We hadden destijds
handenvol werk aan vergunningen in
het kader van de Marshallhulp en import
van mout. Die afdeling telde toen tien
man. Nu zitten er geloof ik honderd
mensen.
Of ik die oude collega's nog wel eens
zie? Sommige, maar ik ken ze nog alle
maal." En zittend in de kantine in Den
Bosch, somt Nico op: Durkstra, Bolk
Van Hoorn, Klaassen, Homs, Collig-
non, Hölscher, Willemsen, Huisman,
Spaargaren.
Mijn Rotterdamse chef, Annegarn, zag
die overplaatsing van mij naar Den
Bosch in 1958 niet zo zitten," herinnert
Nico Kop zich. „Toch ben ik blij dat ik
gegaan ben, want ik heb het hier in Bra
bant best naar mijn zin. Mijn vrouw Kitty
en onze 16-jarige dochter ook. Eerst
deed ik hier inkoopwerk maar dat
breidde zich zo uit dat ik me later hele
maal met inklaring, export en accijns
ging bezighouden. Leuk werk, waar ik
me helemaal aan verslingerde. Zo erg
zelfs dat ik door de drukte overwerkt
raakte."
Even eruit
Dat was natuurlijk niet zo leuk. „Nee.
Maar daar ben ik gelukkig op een pretti
ge manier doorheen gekomen. Ik moest
op een gegeven moment bij de dokter
komen en die zei: Kop jij gaat er eens
helemaal uit. Het werd een reis naar Is
raël. Die tocht duurde 17 dagen. Daar
blijf ik mijn leven lang aan terugdenken.
Hoe dat volk daar leeft. Ook de hartelijk
heid van de Arabieren. Ik fotografeerde
eens een meisje in Jeruzalem. Haar
moeder wilde dat eerst niet, maar later
mocht ik bij die familie binnenkomen. Als
een vorst werd ik ontvangen.
Maar eh. waar had ik het over? O ja,
mijn werk hier," zegt Nico die eenmaal
op zijn praatstoel duidelijk geen gebrek
aan gesprekstof heeft.
„Wil je nog een kop koffie? Of een glas
bier?" vraagt hij, „bier van een bekend
merk." Gezeten achter een pilsje gaat
Nico verder.
Het draait lekker
„Momenteel werk ik op de afdeling
planning en werkvoorbereiding techni
sche dienst. Ik ben een soort tussen
persoon tussen de planning adminis
tratie en de technische dienst. Toen
men mij die baan toebedacht, zei ik:
Sorry jongens, ik wil wel, maar ik weet
weinig van techniek. Nee, zeiden ze, jij
met je kennis van talen en administratie
hebben we nodig. Oké. Ze hadden ge
lijk, want het draait nu lekker. Bij storing
kwam er vroeger een telefoontje: stuur
even een vent. Nu werken we systema
tisch volgens een onderhoudsprogram-
ma, met werkorders en wensenlijsten.
Ja, ik ben wel gelukkig met deze nieuwe
baan. Dat betekent voor mij weer iets
anders.
Ik kan ook best met de Brabanders op
schieten. Gemakkelijke mensen. Als je
maar naast ze gaat staan. Niet doen
alsof je boven ze staat, want dan zit je
verkeerd. Dat heb ik eens goed gemerkt
met carnaval. Ik probeerde voor een re-
paratiekarwei nog wat te regelen. Heren,
hier staat een Amerikaanse monteur te
niksen, zei ik, die man kost handenvol
dure dollars per uur. Wat, brave Nico,
antwoordden ze, heeft die man met car
naval te maken. Mooie mensen die Bra
banders. Om zulke dingen moet ik altijd
lachen. Ik hou niet van ruzie. Ook nietop
mijn afdeling. Als er moeilijkheden zijn,
ga ik even met de man in kwestie praten
op een rustig plekje."
Praten is belangrijk
Praat jij graag?
Nico: „Praten is gewoon vreselijk be
langrijk. Als men problemen wil oplos
sen of ideeën wil verwerkelijken, moet
er worden gepraat. Da's simpel. Ik heb
acht jaar in de ondernemingsraad ge
zeten. De ondernemingsraad kan goed
werk doen. Soms heb je succes, soms
loop je tegen de muur aan. De OR mag
geen klachtenbureau zijn. Zaken als 'de
koffie smaakt niet', kan men makkelijk
intern oplossen. Als ik zeg praten is be
langrijk, dan bedoel ik echt uitpraten,
niet kankeren.
Ook na werktijd is het nuttig en gezellig
met de collega's uit het bedrijf een bab
bel te maken. Dat doen we hier iedere
donderdagavond, tot half zeven. Ge
woon bij elkaar komen met een drankje
erbij. Niet ingewikkeld over het bedrijf
praten maar gewoon slap ouwekletsen
over koetjes en kalfjes. Dat schept een
onderlinge band. Toch sta je versteld
van hoe weinig mensen er gebruik van
maken. Jammer, dat het vooral de jon
geren nauwelijks interesseert. Vroeger
kwamen we met een vaste groep regel
matig bij elkaar. Dat was een overblijfsel
van de officiële bijeenkomsten na uit
breidingen waarbij een eerste paal werd
geheid. 'Paaltje heien', betekende later:
jongens we wippen even het café in om
een pintje te pakken. Achteraf hoorde je
wel wat er te vieren was, een verjaardag
of zo. Heineken? Ik kan er een boek over
schrijven."
Aard van het beestje
Je houdt ervan dingen te organiseren?
„Ik kan het niet laten. Dat is de aard van
het beestje denk ik. Ik heb in het bestuur
gezeten van bijna alle bedrijfsvereni
gingen. Voetbal, tafeltennis, noem maar
op. Neem onze biljartvereniging, dat is
met veertig spelers de beste onderafde
ling van Den Bosch. Hoezo'n vereniging
van de grond is gekomen? Wel, jaren
geleden kwam er iemand uit de garage
naar me toe: meneer Kop, wij willen een
biljartclub oprichten. Als jij de eerste
stoot geeft, doen wij de rest. Oké. Men
sen bij elkaar geroepen en een bestuur
gekozen. Dat was het begin. Nu staan
hier in de kantine drie biljarttafels. Die
kosten met elkaar een kapitaal. Het hui
dige bestuur heeft de touwtjes strak in
handen en organiseert genoeg om de
mensen goed aan de gang te houden.
Deze twee punten zijn belangrijk om van
een bedrijfsvereniging een succes te
maken. De echtgenotes van de biljarters
zijn natuurlijk ook welkom. Mijn vrouw
Kitty is op en top een sportvrouw. We
spelen samen badminton. Ook als ik ga
biljarten, elke vrijdagavond van half
acht tot half twaalf, is ze dikwijls van de
partij. Dan houdt ze de score-borden bij.
Kijk als men zoop een bedrijf met elkaar
omgaat, in en buiten werktijd, dan wordt
men niet gauw een nummer. Als ik pro
blemen heb op huishoudelijk of tech
nisch gebied, dan staat er altijd iemand
klaar om me te helpen. Dat gevoel van
opgenomen te zijn is prettig. Dat gun ik
iedereen.
Misschien heb ik die behoefte aan ge
zelligheid wel van huis uit meegekre-
12