CAFÉ HOPPE De aan elkaar grenzende panden van café Hoppe op 't Spui. Wie bij café Hoppe aan het Amsterdam se Spui binnen wil gaan, kan letterlijk twee kanten op. Als de bezoeker de rechteringang kiest, moet hij zich voor bereiden op één grote klomp gezellig heid; mensen die soms zó dicht op el kaar staan, dat ze nauwelijks de hand met hun eigen consumptie kunnen on derscheiden. In het linkergedeelte heerst een heel an dere sfeer. Wat rustiger misschien, er is ook meer zitgelegenheid, maar daarom zeker niet minder gezellig. De heer H. Mustert is eigenaar van dit twee-in-één café, dat sinds 1968 een jaaromzet van meer dan 200.000 liter Amstel bier haalt en daarmee waar schijnlijk het café met de grootste bier- omzet genoemd mag worden. Den Stede Spoye Het Spui, de naam zegt het al, was vroe ger een water van natuurlijke oorsprong. Op de plaats waar nu de verbinding Spui/Singel is, was een sluisje dat de bijnaam Boerenverdriet had, (iedere morgen ontstond namelijk een enorme opeenhoping van schuitjes, waarmee de boeren de melk naar de stad brachten) de werkelijke naam van de sluis was ,,den Stede Spoye", wat later Spui werd. In 1882 werd het Spui gedempt, tege lijkertijd met wat nu de NZ Voorburgwal is. Café Hoppe bestond toen echter al: sinds 1670 was daar het proeflokaal ge- De heer Mustert voor zijn café. Met achter hem de beroemde steen. -V SagjiSC# JjSg| 5 vestigd van de firma Wed. A. Hoppe, een likeurstokerij 2e klasse*. Het café Als de heer Mustert het café binnenkomt lijkt het als of het twee keer zo druk is geworden. Met stem en lichaam ,,vult" hij het hele lokaal. Hij blijkt een goede binding met zijn klanten te hebben, veel mensen kent hij. Zodra hij vernomen heeft waar het pre cies om gaat, staat hij kwiek op en leidt ons buitenom naar het oudste gedeelte van het café, waar hij in vogelvlucht de geschiedenis van het horecabedrijf ver telt. Zeer tot tevredenheid van ook het aanwezige klantenbestand, dat het ge heel met interesse volgt: „Het proeflo kaal bevond zich in het voorste gedeelte van dit pand. Het achterste gedeelte was (evenals het linkerpand) toen nog een woonhuis. Mijn ouders namen in 1915 het café over van de familie Oosterman, daarvoor hadden zij een café aan de overkant, De Koperen Toonbank, waar nu de krantenwinkel van de Atheneum Boekhandel is. In 1939 ben ik zelf een café begonnen in het pand naast mijn ouders, samen met een vriend, die in Rotterdam een fiet senstalling had maar geen fietsen. Die was op dat moment overal voor te por ren. Helaas begon kort daarop de mobi lisatie, zodat ik alleen de weekends in het café kon zijn. We begonnen met een interieur dat be stond uit alles dat we konden vinden op de zolders van de Amstel brouwerij, niets was van ons zelf!" Eigen sfeer Wanneer we weer terug zijn aan ons ta feltje, voegt ook de bedrijfsleider, de heer H. Bos, zich bij ons. Af en toe haalt hij oude foto's te voorschijn die de ge schiedenis kracht bij zetten. De heer Mustert vertelt verder: „In 1949 kocht ik het café van mijn moeder. Ik sloeg een deur tussen de twee panden, zodat de bedrijven op één vergunning konden lopen. Een andere functie heeft de deur eigenlijk nooit gehad. Het ge beurt namelijk nooit, dat de mensen uit het ene gedeelte naar de andere kant lopen, leder pand heeft een eigen klan tenbestand en zo ook zijn eigen sfeer." 10 2e klasse is geen kwaliteitsaanduiding, het geeft de toegestane hoeveelheid onveraccijnste voorraad aan

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1978 | | pagina 10