Cor Kenter:
brouwmeester
én keurmeester
Een betrekkelijk lage temperatuur en
een kakofonie van dierengeluiden zijn
de eerste zaken die ons opvallen bij het
betreden van de Oosthal van het RAI-
tentoonstellingsgebouw te Amsterdam
op 25 november 1977. Geen wonder
ook, want hier wordt de keuring gehou
den voor de Kleindierententoonstelling
die de volgende dag voor het publiek is
opengesteld. Nadat ook de geur van de
dieren tot ons is doorgedrongen, probe
ren we tussen de „witte jassen" de heer
C. Kenter terug te vinden. Dan horen wij
zijn stem: „Voetbevedering kan voller,
staat niet goed modelteke
ning kan fraaier!!" Geconcentreerd en
met een kritische blik in de ogen beoor
deelt de heer Kenter, wachtchef brou
wen van de vestiging aan de Mauritska-
de te Amsterdam, één van de tachtig
duiven die hij vandaag moet keuren.
Nee, het gaat niet over de straatduif of
over postduiven. De heer Kenter is één
van de tachtig Nederlandse keurmees
ters van sierduiven.
Op een kalme en zelfverzekerde toon
noemt hij hardop de positieve en nega
tieve punten van de duif die hij keurt.
Door een dame aan een tafeltje wordt dit
letterlijk opgeschreven op een speciaal
beoordelingsformulier. De resultaten
van deze keuring worden door middel
van dit beoordelingsformulier verzameld
in een catalogus die de bezoekers van
de tentoonstelling kunnen kopen.
Studeren
Keurmeester word je overigens niet zo
maar: Cor Kenter, die op zijn twaalfde
jaar de duiven van zijn vader op een
platje in de Jordaan te Amsterdam,
mocht overnemen, moet nog steeds veel
studeren. Behalve het enorme aantal
boeken dat over de kenmerken van de
verschillende rassen is geschreven,
komt er ook een flink stuk biologie bij
kijken. Onderwerpen als voedingsleer,
erfelijkheidsleer en geraamte moet je
voor deze hobby goed beheersen.
Kenter die zelf meedoet aan de tentoon
stellingen met zijn eigen sierduiven (ze
ven rassen), behoort sinds kort tot de
twintig Nederlandse B-keurmeesters,
dat wil zeggen dat hij alle rassen kent.
Net als iedere keurmeester is hij als C-
keurmeester begonnen, hetgeen bete
kent dat hij toen een beperkt, maar toch
zeer aanzienlijk deel van de verschillen
de rassen mocht keuren. Als de heer
Kenter vijf jaar als B-keurmeester heeft
gewerkt, zal hij automatisch tot de groep
van twintig A-keurmeesters gaan beho
ren.
Met studeren alléén ben je er nog niet;
een keurmeester moet minimaal een
keer per jaar keuren en maximaal zes
maal, anders verliest hij zijn brevet. En
dan natuurlijk de tijdrovende voorberei
ding van een keuring en het napraten op
de dag waarop het publiek de keurings
resultaten kan vernemen. Kenter gaat
altijd de dag na de keuring terug om de
De Kampioen van Amsterdam, een Oudhol
landse blauw ekster poseert" voor de keur
meester.
kritiek van de liefhebbers aan te horen.
Hij beschouwt dit als een onmisbare
feed-back.
We vragen ons af of Cor Kenter nog vrije
tijd overhoudt, want naast alle bovenge
noemde activiteiten en natuurlijk de da
gelijkse verzorging van zijn eigen (100)
duiven, is hij ook zeer actief in het ver
enigingswerk. Zo is hij de tweede voor
zitter van de A.S.F., de Amsterdamse
Sierduiven Fokkersvereniging, een on
derafdeling van de Nederlandse Bond
van Sierduivenliefhebbersverenigingen.
De A S.F. heeft één keer per maand een
commissievergadering waarin adviezen
worden gegeven om de rassen te verbe
teren.
Regelmatig wordt de heer Kenter uitge
nodigd door verenigingen om daar le
zingen te houden waarbij dia's worden
getoond. De Nederlandse Bond van
Sierduivenliefhebbersverenigingen or
ganiseert jaarlijks in september het
Keurmeesterscongres in Pietersberg. Bij
deze ontmoeting van alle keurmeesters
die altijd in een weekend plaatsvindt,
worden lezingen gehouden en films ver
toond.
Dan is er de stichting SAVOA Kleindie
rententoonstelling, Samenwerkende
Vogelverenigingen Amsterdam, die dit
jaar voor de twaalfde achtereenvolgen
de keer de jaarlijkse tentoonstelling or
ganiseert in de RAI. U raadt het al: de
heer Kenter zit in het bestuur en tevens
in de tentoonstellingscommissie.
De heer J. M. Klein Sprokkelhorst, voor
zitter van de stichting die 21 leden telt,
leidde ons rond en gaf enige achter
gronden met betrekking tot de organi
satie van de tentoonstelling. Iedere ten
toonstelling moet worden georganiseerd
volgens de richtlijnen van de Federatie
Kleindierenteelt. Deze instantie contro
leert de tentoonstelling en verstrekt de
nodige vergunningen. Er wordt bijvoor
beeld gelet op de minimum breedte (an
derhalve meter) van de paden tussen de
De beoordeling van de keurmeesters wordt
direct vastgelegd.
16