Van 'n libelle, kikvorsen en 'n
dompig moeras
hoe een
passend
geschenk voor
het kantoor in
Den Bosch
tot stand kwam
Het zelfportret van Cees Clement. Leut en arbeid tezamen.
moeras, kikkers en leut. Daarnaast beschouwde hij de pilaar
als uitgangspunt.
Toen deze ideeën er waren, was het werken geblazen!
Tekenen, mallen maken en zich oriënteren over bepaalde
mensen die in kikvorsen uitgebeeld moesten worden. Een
maand lang werd het andere werk opzij gezet en werd met
vier man in de werkplaats gemodelleerd en gesmeed. Een
kwartier vóór het kunstwerk onthuld en overgedragen zou
worden was de montage rond de pilaar in de
Cambrinus-kelder gereed.
Op werkelijk meesterlijke wijze had Cees Clement zijn
gedachten tot uitdrukking gebracht: vanuit een denkbeeldig
moeras rijst een libelle een typisch moerasinsekt boven
de waterspiegel uit. Op en onder deze waterspiegel bevinden
zich dertien kikvorsen, die alle Oeteldonkse figuren
voorstellen, zoals de Prins, een lid van de Raad van Elf,
moeder Truus, de moeder van ,,De Kikvorschen", de dirigent
en een aantal muzikanten van ,,De Kikvorschen" en niet te
vergeten, helemaal onderaan, Cees Clement zelf, als kikvors
met grote snor, hamer en aambeeld én een glas bier in zijn
hand. De bovenkrans bestaat uit een narrekap met aan de
uiteinden de Heineken ster, daaronder een bladerkrans van
124 inéén gevlochten bladeren en het woord Oeteldonk. Het
geheel bestaat uit staal opgelegd met brons, de bladeren zijn
massief gesmeed en de figuren uit dikke staalplaat gedreven.
Het geheel weegt circa 500 kg.
„Als ge nie van gein houdt, kunde dit niemaoken" wuift
Hoe het begon
Toen de bouw van het nieuwe kantoorpand te Den Bosch zijn
voltooiing naderde, beraadden het bestuur van de
Oeteldonkse Club en de leiding van de komische fanfare „De
Kikvorschen" zich over de vraag welk passend geschenk zij
zouden kunnen aanbieden. Uit het gemeenzaam overleg
werd geen lumineus idee geboren, totdat iemand, na
maanden, de naam van de kunstsmid Cees Clement liet
vallen. Hij werd opgetrommeld en in de Cambrinus-kelder
(inmiddels was het kantoor geopend) met allerlei suggesties
geconfronteerd, waarvan hij de uitvoerbaarheid niet erg
haalbaar achtte. Wel zagen de aanwezigen (toen nog vage)
mogelijkheden in het gebruik van de pilaar boven de
praattafel. Weken, maanden lang heeft hij tussen zijn andere
werkzaamheden door gepiekerd en geschetst. En omdat de
aanbieders bij de ontvangst op de brouwerij tijdens carnaval
1976 niet met lege handen wilden komen, bracht Rudolf
Grass de ideeën in tekening. Deze schets werd als bewijs van
een spoedig in te lossen belofte aangeboden. Begin oktober
werd Cees Clement door de aanbieders voor het blok
geplaatst, omdat zij de datum voor de aanbieding van het
cadeau vastgesteld hadden op 12 november 1976. En
plotseling ging voor hem het idee leven van de „geinboom";
een weliswaar wat voorlopige, wat oneigenlijke naam.
Immers het woord gein klinkt in de Brabantse dreven zo
boven-Moerdijks. Maar ongetwijfeld zal uit de zuidelijke
inspiratie binnenkort een toepasselijke naam opborrelen.
De geinboom
Voor Cees Clement moest het een uiting worden van de
verbondenheid tussen de Oeteldonkse Club, de Kikvorschen
en de Hofbrouwerij en het moest alle elementen bevatten die
zo eigen zijn aan het Bossche carnaval: Oeteldonkse plas,
De dirigent van ,,de Kikvorschen" Jan Somers met zijn eeuwige
bolhoed en de borst vol onderscheidingen.
Cees Clement
Tijdens het Open Hof op
carnavalszondag reikte Prins Amadeiro
XXI aan de kunstsmid Cees Clement de
onderscheiding uit van „Hofsmid van
Oeteldonk".
In aanwezigheid van ongeveer
vijfduizend inwoners van Oeteldonk
buiten de carnavalstijd gewoonlijk
Bosschenaren genoemd wees de
Prins erop, dat het kunstwerk eigenlijk
een plaats verdiende in het museum van
moderne kunst te Washington, maar hij
verheugde zich erover dat het dan toch
een plaats gevonden had in de
Cambrinuskelder van zijn Hofbrouwerij.
20