vroegere gedichten van Goethe, Schil ler en andere Duitse dichters in her innering en hij begint uit te zien naar liederen en gedichten, die op het leven en werk van de Wanderburschen het bier en de brouwerij betrekking hebben. Van Leeuwen: ,,Een van de beste ge dichten, die het leven van zo'n rond trekkende gezel weergegeven, is wel „Das Erkennen" van Johann Vogl, die leefde van 1802 tot 1866. Het roman tische gedicht verhaalt van de gezel, die na jarenlange rondzwervingen bruingebrand in zijn geboortestad te rugkeert en door niemand herkend wordt, behalve door zijn moeder". DAS ERKENNEN Ein Wanderbursch'mit dem Stab in der Hand, Kommt wieder heim aus dem fremden Land. Sein Haar is bestaubt, sein Antlitz verbrannt, Von wem wird der Bursch' wohi zuerst erkannt So tritt er ins Stadtchen, durchs alte Tor: Am Schlagbaum lenht just der Zöllner davor. Der Zollner, der war ihm ein lieber Freund, Oft hatte der Becher die beiden vereint. Doch sieh- Freund Zollmann erkent ihn nicht, Zu sehr hat die Sonn' ihm verbrannt das Gesicht. Und weiter wandert nach kurzem Grusz Der Bursche und schüttelt den Staub vom Fusz. Da schaut aus dem Fenster sein Schatzel fromm: ,,Du blühende Jungfrau, viel schonen Willkomm!" Doch sieh- auch das Magdlein erkennt ihn nicht, Die Sonn' hat zu sehr ihm verbrannt das Gesicht. Und weiter geht er die Strasz' entlang, Ein Tranlein hangt ihm an braunen Wang'. Da wankt von dem Kirchsteig sein Mütterchen her. ,,Gott grüsz Euch'"so spricht er und sonst nichts mehr. Doch sieh das Mütterchen schiuchzet voll Lust: ,,Mein Sohn!" und sinkt an des Burschen Brust. Wie sehr auch die Sonne sein Antlitz verbrannt, Das Mutteraug hat ihn doch gleich erkannt. Johann Vogl (1802-1866) Vlaamse liederen Waren het aanvankelijk voornamelijk Duitse gedichten en liederen die in het bezit van Van Leeuwen kwamen, zijn part-time studie aan de brouwschool in Gent bracht hem in contact met de Vlaamse studentenwereld. De Vlaam se studenten kenden en kennen nog steeds een grote schat aan liederen, die de kwaliteiten roemen van de vele soorten bier, die men er rijk is. Veel al zijn deze liederen doorvlochten met uitingen van nationaal bewustzijn. De traditie van de middeleeuwse drink en minneliederen, die troubadours lang geleden aan de hoven van vor sten en adellijke heren zongen en die in later tijden door rondtrekkende mu zikanten op pleinen en in herbergen ten gehore gebracht werden, deze tra ditie is eigenlijk het best bewaard ge bleven in het Vlaamse volks- en stu dentenleven. Vele onbekende, maar ook bekende dichters als Albrecht Rodenbach en René de Clercq, lever den met veel plezier teksten voor lie deren, die onder andere door een niet minder bekende componist als Emiel Hullebroeck op muziek gezet werden. Vele liederen kregen grote bekend heid. Dankzij zijn contacten met de studen ten kwam Van Leeuwen in het bezit van het „Liederboek der Vlaamse studenten" uit 1939, een verzameling van 223 liederen, die blijkens de inlei ding van het boek nog maar een se lectie vormt van het vele dat in omloop is, maar, zo zegt de inleider „met lie derboekjes is het als met meisjes: er zijn er te veel en te weinig van goede kwaliteit". Uit dit boek, dat het eigenlijk verdient bijna helemaal geciteerd te worden, een enkel voorbeeld, het bekende lied „De gilde viert", tekst René de Clercq, muziek Emiel Hullebroeck. DE GILDE VIERT 1. De gilde viert, de gilde juicht, Wat zit gij daar en blokt en buigt Nog over uwe boeken De wijsheid ligt maar in de kan; Die ze elders zoeken wil, die kan, Doch laat hem, laat hem zoeken. Refrein: Het beste biertje lust hem niet, Het liefste liedje sust hem niet, Het mooiste meisje kust hem niet! Hoog het glas! Hoog het hart! Hoog het lied! 2. De beker ruischt, de beker schuimt! Sa makkers, frisch en opgeruimd Het glas aan uwe lippen! Die op zijn kamer koekeloert, En, geestversnipp'rend dwaasheden snoert, Drink wat water als de kippen! 3. Het pijpke dampt in monkelmond, En spreidt wellustig in het rond Studentikoze geuren! Die steeds aan perkamenten kluift, En perkamenten reuken snuift, Krijgt perkamenten kleuren! 4. De gilde juicht, de gilde viert, Hoera! de pet omhoog gezwierd, En nog eens hard geklonken! De blokker ligt reeds log en loom, Gekweld door naren blokkersdroom, Met droge keel te ronken. R. De Clercq. E. Hullebroeck. Hoe het groeide Zoals het meestal gaat wanneer iemands interesse meer bekendheid krijgt, worden hem van verschillende kanten teksten, vaak zelfs met bijbe horende muziek, toegezonden en dat vooral dankzij de vele buitenlanders, die beroepshalve de brouwerij be zochten. Maar dat op zichzelf is niet voldoende, want zonder de niet afla tende speurzin van Van Leeuwen zelf was een dergelijke verzameling niet ontstaan. Hij leest buitenlandse brou wersbladen en kopieert daaruit wat betrekking heeft op zijn interessege bied; tijdrovende speurtochten bij antiquariaten leveren van tijd tot tijd succes op en dan is er nog de vakan tie, meestal doorgebracht in Duitsland, waar hij in „Kneipen" of, zomaar zit tend op een terras, een groep vrolijke mensen liederen hoort zingen in het „gezelschap" van grote glazen bier. Zijn het onbekende teksten dan is er voor Van Leeuwen werk aan de win kel! Gesouffleerd door een of meer welwillende zangers schrijft hij de teksten op om deze, thuisgekomen, over te brengen in schriften of op los se bladen. En soms is er het nodige geluk: een bestelling via de boekhandel bij de Deutsche Brauerbund e.V. wordt door de laatste beantwoord met de mede deling, dat ze het boek niet mogen verkopen langs de gebruikelijke weg, de boekhandel. Maar om de ge- interesseerde niet teleur te stellen zenden zij het gratis toe! En zo komt Van Leeuwen in 1963 in het bezit van het Bierliederheft „Bier nach Noten". Zo ontstaat geleidelijk een uitgebreide verzameling teksten in het Nederlands, Vlaams, Duits en Engels, waarbij het Nederlands weliswaar slechts schaars en met niet te hoge kwaliteit verte genwoordigd is. Maar wat wil men in een land, waar men zich in de laatste eeuwen nauwelijks uitbundig heeft durven uiten over gezelligheid, sfeer en pret. Dichters uit de 18e en 19e 15

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1976 | | pagina 15