schappen, alle gespen, draden en spe ciale lijmen zó bij een groothandel te bestellen. Anno 1976 is dat heel anders. Er zijn nog slechts enkele tuigmake- rijen in Nederland en bijna allemaal maken ze hun materialen zelf. Wan ders junior heeft dan ook een complete smederij achterin de werkplaats, waar hij de gespen zelf smeedt. Daar is een bepaalde legering van metalen voor nodig, zodat het geelkoper van sloten en gespen „buigzaam" blijft en daar door handelbaar voor de koetsier. Ook de draden (van vlas) worden bij Wanders zelf samengesteld en krijgen een speciale behandeling met pek (ge maakt van hars, bijenwas en talk), te gen verrotting. De lijm die men ver werkt, is van eigen fabrikaat. Het gareel van zo'n tuig is een hoofdstuk apart. Het is het schouder stuk waaronder de paarden lopen en waardoor de koetsier kan zorgen dat ze „in het gareel" blijven. Wanders maakt deze garelen van essehout (gemakkelijk buigzaam). Acht dunne lagen worden daarvoor aan elkaar gelijmd en het geheel staat dan 24 uur lang in een mal, zodat het hout de juiste vorm aanneemt. Daar omheen komt dik, maar soepel leer. Zowel het leer voor de garelen als voor het tuig en het hoofdstel worden met de hand genaaid. Wanders senior, en junior ook, bezit veel vakkennis. Hij vertelde bijvoorbeeld dat zadelvul ling behalve paardehaar ook een beet je tabak moet bevatten, tegen de mot. De historie leert dat de firma Wan ders in de dertiger jaren uitsluitend voor de Amstel brouwerij werkte. Uit die tijd stamt ook het fraaie koperen embleem, dat de paarden op de neus droegen. Het embleem was afgeleid van het toenmalige beeldmerk van Amstel, de wereldbol. In het einde van de vijftiger jaren ging de firma ook voor de Heineken brouwerij werken. Nu doen we in hoofdzaak zaken met de heer Veenhof (hoofd afdeling reclame service bij Heineken), die onder andere over de paarden gaat". Terug in de stallen in de Quellijn- straat, vlakbij de brouwerij aan de Stadhouderskade te Amsterdam, vinden we een nieuw gezicht. Eén van de vossen moest namelijk in 't begin van dit voorjaar, wegens kreupelheid he laas worden vervangen door de vos Gé. De andere vos, Rein, is sinds 1974 in „dienst" bij Heineken. De beide schim- Het oude Amstel embleem, dat bij het hoofdstel hoorde. Alweer bijna histo risch is deze opna me van een Amstel vierspan, dat in 1948 ergens in Amster dam gefotografeerd werd. mels Freddy en Han lopen vanaf 1973 mee. Vooral in het begin was het voor de koetsiers én voor de paarden zwaar werken met het vierspan. Een nieuw paard moet namelijk wennen aan zijn drie metgezellen en daadwerkelijk in gewerkt worden. Nu, na zes maanden, gaat het allemaal tamelijk goed en lopen ze met z'n vieren fier voor de Heineken koets. Over nog eens een half jaar behoort dat helemaal als vanzelf te gaan. Koetsiers en verzorgers van de paarden en tuigen zijn de heren Henk Leuvden, Bertus Moleman en Johnny Potgiesser. Moleman, nu dertig jaar oud, houdt behalve van paarden van het rijden leer ik toch nog steeds fijne kneep jes van m'n vader.' op zijn eigen stalen ros. „Dat is m'n leven", zegt hij. Vorig jaar heeft hij in z'n eentje een tocht van ongeveer 2500 kilometer gemaakt over IJsland. Op de fiets ja. Zwaar beladen als hij was werd hij bovendien door pech achtervolgd. Veel lekke banden, vooral veroorzaakt door de slechte wegen. Dit jaar gaat hij samen met de heer H. van Woudenberg (biermagazijn'in- koop) en een groep van elf andere en thousiaste fietsers van de Champions Club een tocht dwars door Amerika maken van west naar oost. Dat wil zeggen zo'n 6600 kilometer! Ze hopen het in 33 dagen te „trappen". Sterkte! Bij het ter perse gaan van dit nummer hoorden we dat Moleman tijdens een trainingstocht een blessure opliep, waardoor hij niet aan deze tocht zal kunnen deelnemen. Meer nieuws hier over in een volgend nummer. 11

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1976 | | pagina 11