HERINNERINGEN AAN Ir J. A. EMMENS IN MEMORIAM Ir J. A. EMMENS Op 15 juli is op 79-jarige leeftijd in Leer- sum overleden Ir J. A. Emmens, die van 1920 tot 1955 werkzaam was in ons be drijf, aanvankelijk als bedrijfsleider in Rot. terdam, later als directeur. Daarna bleef hij nog vele jaren als adviseur op brouw- technisch gebied aan onze onderneming verbonden. De heer Emmens heeft zowel voor Heine- ken als voor de Nederlandse brouw- industrie grote verdiensten gehad. Op zijn initiatief werd in 1934 het Nationaal Co mité voor Brouwgerst (NaCoBrouw) op gericht, dat zich beijverde voor de brouw- gerstteelt in Nederland. Vele jaren was hij hiervan voorzitter, evenals van het Natio naal Instituut voor Brouwgerst, Mout en Bier (N.I.B.E.M.dat in 1956 ontstond door de samenvoeging van het NaCoBrouw en het Proefstation voor de Nederlandse Brouw- en Moutindustrie. Als gevolg van zijn inspanningen op dit gebied was er in Nederland in het begin van de tweede wereldoorlog een grote brouwgerstverbouw ontwikeld, met het ge volg dat de grondstoffenvoorziening van de Nederlandse mouterijen en brouwerijen vooral in de eerste oorlogsjaren weinig ge vaar liep. Het is dan ook vooral aan de heer Emmens te danken dat de Nederland se brouwindustrie wat grondstoffen betreft, de oorlogsjaren redelijk goed is doorgeko men. De heer Emmens was lid van het bestuur van het Centraal Brouwerij Kantoor (C.B.K.), voorzitter van de Grondstoffen- commissie en lid van talrijke andere com missies. Ook vertegenwoordigde hij de Ne derlandse brouwerijen van 1948 tot 1963 in de Raad van de European Brewery Con vention CE.B.C.). Degenen, die hem als voorzitter hebben meegemaakt zullen hem altijd herinneren als iemand, die door een kwinkslag op het juiste moment spanningen wist op te hef fen en het geheel tot een goed einde wist te leiden. Daarnaast was hij iemand, die ervan hield op tijd te beginnen en hij wist altijd, on geacht de lengte van de agenda, een ver gadering op tijd te beindigen. Voor wat Heineken betreft heeft de heer Emmens werk van onschatbare waarde ver richt door het probleem van de houdbaar heid van flessenbier op te lossen. Tot aan het eind van de twintiger jaren was Heine ken overwegend een fustbierbrouwerij, maar mede door zijn vindingrijkheid was het mogelijk om ook bier in flessen, zelfs voor de tropen, af te leveren. In feite is daarmee de export van Heineken goed op gang gekomen. Door het organiseren van bazencursussen heeft de heer Emmens ermede toe bijge dragen dat onze brouwerijen in Nederland en later ook in het buitenland konden wor den voorzien van goedgetrainde en toege wijde afdelingschefs. In de jaren van de tweede wereldoorlog was hij de steunpilaar voor het personeel en ook in de tijd daarna heeft hij zich in hoge mate ingezet voor de wederopbloei van onze brouwerijen. Wie de heer Emmens van nabij heeft mee gemaakt, zal zich hem herinneren als een zeer grote persoonlijkheid. Een man, die met een blijmoedig karakter, een kritische geest en een wetenschappelijke instelling, vele problemen tegemoet trad en tot een oplossing bracht. Hij kon zijn enthousiasme altijd op zijn medewerkers overbrengen en wel zo dat hij terecht wel eens van zich zelf kon zeggen: 'ik kan toveren'. Gedurende de 35 jaren die hij bij Heineken werkzaam was, heeft hij zijn beste krach ten gewijd aan het bedrijf dat hem dier baar was en dat mede door hem groot is geworden. Wij verliezen in hem een man, die altijd grote belangstelling had voor de medemens en die zijn naasten en ondergeschikten steeds met raad en daad terzijde stond. De nagedachtenis aan hem zal steeds in hoge ere worden gehouden. Moge hij rusten in vrede. OVERLEDEN Op 25 juli is op 65-jarige leeftijd overleden de heer H. Broer. Sedert augustus 1954 was hij werkzaam als tapper op de brou werij aan de Stadhouderskade te Amster dam. De laatste 3 jaren voor zijn pensionering was de heer Broer deelnemer in de wacht geldregeling. Op 27 juli 1974 is op 74-jarige leeftijd overleden de heer G. Wielart, die tot zijn pensionering werkzaam was bij de Amstel Brouwerij te Amsterdam. Mogen zij rusten in vrede. GESLAAGDEN Rotterdam: H. A. J. van Bavel (Afd. Water en Milieu), voor het diploma Techniek van de Zuivering van Afval water. P. D. Hoepel (Export/Transportafd.voor het MAVO-diploma. J. P. M. van Kuijk (Afd. Brouwen) voor het diplo ma Bedieningsman in de Procesindustrie. C. P. M. van Viegen (Doe. Centrum Techn.) voor het diploma Statisch Analist V.V.S. L. Stello (Afd. Brouwen) voor het diploma Bedie ningsman in de Procesindustrie. J. G. 't Hardt (Raadskelder) voor het diploma Vakbekwaamheid Restaurantbedrijf. C. de Jager (Tekenkamer) voor het diploma avond-M.T.S.-Wtb. In Den Bosch slaagden voor het diploma M.B.A.: G. A. M. J. Aangenendt (Bedr. Bur.) G. J. P. G. van Grinsven (Bedr. Bur.). Amsterdam II Mevr. A. G. v. Hout-Peereboom (Reel. Prom.) voor praktijk diploma stenografie Engels. IN MEMORIAM F. C. F. MASON Op 13 juli overleed op 63-jarige leeftijd de heer F. C. F. Mason, die tot een ziekte hem thuis hield, werk zaam was in de Bottelarij en later in het Centraal Magazijn van onze brouwerij te Rotterdam. De heer Mason, een Engelsman, was in de Tweede Wereldoorlog als parachutist betrokken bij de landing in Arnhem. Na de oorlog trad hij in dienst bij de firma Tims in Rotter dam. Na sluiting van dit bedrijf kwam hij bij Heineken. Wij hebben in die jaren de heer Mason leren kennen als een voor treffelijk medewerker, die zeer ge voelig was voor discipline en een optimale plichtsbetrachting had. Moge hij rusten in vrede. Toen in 1957 ir J. A. Emmens op 62-jarige leeftijd aftrad als direkteur om de direktie (later raad van bestuur) nog vele jaren als adviseur van brouwtechnische zaken ter zijde te staan, heb ik met gevoelens van grote waardering en dankbaarheid in een artikel in 'Vers van 't Vat' zijn per soon en verdiensten voor de maatschappij geschetst. Nu wij kort geleden definitief afscheid hebben moeten nemen, wil ik hieraan als vriend nog enkele woorden toevoegen. Mijn eerste Rotterdamse periode bij Hei neken ving aan in het najaar van 1929 en duurde tot 1937, toen ik naar Amsterdam verhuisde. In die jaren hebben Emmens en ik nauw samengewerkt. Wij hoorden tot de 'tweede linie', hij was hoofd van het laboratorium, later bedrijfsleider, ik chef export. Wij hebben vanaf de eerste dag geregeld kontakt met elkaar gehad, veel gelachen maar ook plannen gesmeed, waarvan enkele zijn aanvaard en gesteund door een welwillende direktie, die vooruit keek en risiko's durfde te nemen. Het waren moeilijke jaren, waarin tegen de stroom moest worden opgeroeid, maar vele hechte fundamenten zijn toen gelegd voor de ontplooiing na de bevrijding. In de zomer van 1940 keerde ik terug in Rotterdam en kon de draad weer worden opgenomen. Ik werd direkteur in 1941, Emmens in 1943. In de oorlogsjaren was het hoofddoel de bedrijven en de mede werkers zo goed mogelijk door de bezet tingstijd heen te loodsen en dat is gelukt ook. Hiervan herinner ik mij de koel bloedigheid, waarmee hij in moeilijke momenten de Duitsers tegemoet trad en de vindingrijkheid, waarmee hij steeds weer van de kleine en grotere moeilijk heden van elke dag een oplossing wist te vinden. Deze eigenschap, die zich verder sterk in de na-oorlogse jaren heeft gedemonstreerd, is mij altijd blijven boeien, omdat Emmens daarnaast be paald een man van de wetenschap was. Hij was universitair gevormd, beschikte over een helder verstand en een kritische geest en kon voortreffelijk doceren. Hij kon ook wetenschappelijk 'long-term plannen', getuige zijn initiatieven voor de Nederlandse brouwgerst, de proefbrou- werij en -mouterij, de bazenopleiding enz. Nogmaals, deze professionele kwaliteiten, gepaard aan een pragmatiese aanpak bij het oplossen van dagelijkse problemen, heb ik altijd heel bijzonder gevonden. De grote ontwikkeling in de vijftiger en zestiger jaren (en ook nu nog) is aan velen te danken, heus niet aan Emmens alleen, maar hij heeft in meer dan één op zicht zijn stempel daarop gedrukt. In 1957 vond Emmens het welletjes en hij trad als direkteur af. Dit betekende voor mij het einde van een nauwe, dage lijkse samenwerking, die met een korte onderbreking 28 jaren heeft geduurd. Hieraan blijf ik met veel plezier en grote dankbaarheid terugdenken. Wij hebben elkaar nog vaak gezien en veel nagepraat over wat wij samen bij Heineken hebben beleefd, ons verheugende over de spek- takulaire groei en bloei van het concern. Hoewel wij in velerlei opzicht antipolen waren, zijn wij goede vrienden geworden en gebleven tot aan het eind. P. R. Feith 21

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1974 | | pagina 21