L DOORMANLIJN DIT IS ZIJN HOBBY (21) plan te realiseren. Na veel bezoeken aan werven en watersportverenigingen gebracht en informaties inge wonnen te hebben, bleek een en ander toch niet zo eenvoudig. Doorbijten kon ik wel, maar eigenwijs te zijn ten koste van mijn penningskes, daar voelde ik niet veel voor. Houten schepen vragen veel onderhoud, afgezien nog de extra kosten ten gevolge van lekkages. Op advies van de vrouw zou het dan een tweedehands worden en met 1200,zuur gespaarde schat ging ik op zoek naar een motorboot. Maar met dat bedrag kwam ik wel bedrogen uit, daarvoor kocht ik nog maar net een roeiboot. Voor een oude „Maaskruiser" vroeg men vijf- eneenhalfduizend gulden. Wat een ontnuchtering! Als je dat ding moest opknappen, zou daar minstens een jaar arbeid in zitten. Maar ook het model lag me niet; ik was verliefd op de Karei Doormanlijn, zoals op de tekening, die ik in mijn bezit had. Wegwijs geworden door al deze onderzoekingen, was het mij duidelijk, dat zelf een casco bouwen voor een amateur, laat staan een leek, een onmogelijke opgave was. Na veel praten en overleggen met de penning meesteres werd besloten ergens een stalen casco te be stellen en de rest zelf op te bouwen, hoewel mijn vrouw niet veel vertrouwen in mijn timmerwerk had. Ergens in het Westland werd een casco besteld, dat binnen negen maanden zou worden opgeleverd. Hoe het drie dubbele bedrag moest worden voldaan, was een verhaal op zich. Intussen schreven we al 1956. Toen het casco omstreeks februari bij acht graden vorst werd afgehaald en voor de wal kwam (kou voelde ik niet), werd mijn vreugde al gauw getemperd. Toen het casco de helling was op- Na deze korte, nog niet eens geheel volledige schets van de mens Verkerk buiten-de-brouwerij, terug naar zijn laatste hobby. In tegenstelling tot de twintig voor gaande afleveringen in deze rubriek, waarbij uw redac teur aan de hand van een gesprek met de betrokkene de tekst schreef, laten wij deze keer met plezier de heer Verkerk zelf aan het woord. Het is zijn eigen verhaal, boeiend en sappig, van een welhaast unieke prestatie op het gebied van de vrijetijdsbesteding. Hij schrijft: De kar, een 6 cilinder dieselmotor van 67 pk. „Het begon in 1953. In een Haagse krant stond op een dag een verslag van de tewaterlating van een „Iris kruiser", 7 meter lang en 21/2 meter breed, door een timmerman in zijn vrije uren gebouwd. De hele straat had er belangstelling voor en het was zelfs zo, dat een garagehouder een oude Chevroletmotor had aangeboden, die met veel zorg en moeite was ingebouwd. Door omstandigheden kon ik niet op tijd bij de tewaterlating zijn, maar ik was niettemin verbluft over het eind- produkt, dat ik in de Koninginnegracht zag liggen. Een heel mooi scheepje, al was het dan van hout. Ik had op slag belangstelling gekregen voor het jachtje, waarvan ik door bemiddeling van de Haagse Courant via via een tekening kon kopen. Het duurde echter nog minstens een jaar voor ik werkelijk aanstalten kon maken mijn Ruim de helft van de tweepersoons slaaphut op het achterschip.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1968 | | pagina 11