'biet mooie en het
lelijke jizinsesie
In een groot land, hier ver vandaan,
woont een koning met twee dochters,
Jolanda en Miranda. Zij wonen in een
groot paleis met een prachtige tuin,
waarin de mooiste bloemen bloeien.
De koning, die al oud begint te worden
vindt het regeren van zo'n groot land
maar wat moeilijk. Natuurlijk zijn er
wel veel ministers, die hem daarbij hel
pen, maar toch is de koning elke avond
erg moe, dat begrijpen jullie wel. Hij
vindt dan ook dat er maar eens een jon
gere koning moet komen, die het werk
van hem overneemt. Eigenlijk is dat niet
zo moeilijk, want in het naburige land
woont een jonge, knappe prins, die dat
best zou kunnen. Maar deze prins kan
alleen maar koning worden, als hij met
een van de beide prinsesjes trouwt, maar
met wie?
Jolanda, het oudste prinsesje is erg mooi.
Elke dag staat ze voor de grote spiegel om
te kijken hoe mooi ze wel is. Maar ver
der doet ze niets. Ze helpt niemand, ze
komt nooit in de tuin om bloemen te
plukken, want dan worden haar mooie
handjes vuil. En dat vindt Jolanda zo
erg. Miranda, de jongste is héél anders.
Zij heeft niet zo'n mooi gezichtje als
Jolanda, o nee, lang niet, maar ze is erg
aardig. Miranda past nooit mooie kleren
voor de spiegel, zoals haar zusje, maar
als ze thuis is loopt ze bijna altijd in
een lange broek. Dan zorgt ze samen
met de tuinman voor al die mooie bloe
men. Ze strooit stukjes brood en kaas
kruimeltjes voor de vogels en elke dag
gaat ze even naar het kleine tuinmans
huisje, waar de vrouw van de tuinman
ziek in bed ligt. Dan neemt ze bloemen
mee en fruit en lekkere soep, die ze uit
de keuken van het paleis haalt. Op een
avond, als ze aan tafel zitten, zegt de
koning: „Overmorgen komt de prins uit
ons buurland hier op bezoek. Hij wordt
koning van ons land en hij zal een van
jullie tweeën uitzoeken om mee te trou
wen. En die wordt dan koningin. Wie
van jullie het zal worden weet ik natuur
lijk nog niet, maar ik wil in elk geval,
dat jullie er overmorgen keurig uitzien.
Vooral Miranda, want die loopt er altijd
zo slordig bij." De volgende dag staat
Jolanda al weer vroeg voor de spiegel
om te kijken in welke jurk ze morgen
het mooist zal zijn. Miranda komt even
kijken en zegt dan tegen haar zusje:
„Jolanda, heb je niets anders te doen
dan de hele dag maar jurken passen?
Kom liever wat helpen in de tuin, er is
nog zoveel werk te doen." Maar Jolanda
lacht haar uit en zegt: „Och, jij hoeft
geen moeite te doen. Jij wordt toch geen
koningin, want je bent veel te lelijk."
Het is natuurlijk niet lief van Jolanda
om dat te zeggen, maar Miranda trekt
zich er niets van aan en zegt: „Ik begrijp
niet waar jij je zo druk om maakt. Je
kent die prins niet eens, want je hebt
hem nog nooit gezien."
Diezelfde avond gaat Miranda nog even
naar het tuinmanshuisje. Als ze weer
terug loopt naar het paleis is het al bijna
donker, maar Miranda weet goed de
weg. Plotseling blijft ze staan. Hoorde ze
daar niet iets? Het lijkt wel een zacht
gejank van een dier. Vlug gaat Miranda
er op af. Opeens is het geluid vlakbij.
En wat ziet ze dan? Een klein hondje,
dat met zijn pootje vastzit tussen de
takken van een bosje. Voorzichtig be
vrijdt Miranda het diertje en gaat ermee
terug naar het pad. Het hondje beeft
nog van schrik, maar Miranda houdt het
stevig vast en langzamerhand wordt het
rustiger. Dan flitst er opeens een zak
lantaarn aan en een stem zegt: „Wat doe
jij met mijn hondje?" Miranda kijkt ver
schrikt op en ziet een jonge man op
een paard. „Ik ik heb het gevon
den, het had zijn pootje bezeerd", zegt
Miranda verlegen. „Nou, je bent een
lief meisje hoor, dat je er zo goed voor
hebt gezorgd, maar kun je me misschien
ook zeggen, hoe ik bij het paleis kan
komen? Het is al zo donker en ik weet
de weg niet goed." „O", denkt Miranda,
„dat is natuurlijk de prins. Nu ziet hij
me en ik ben zo vuil". Ja, die jongeman
is werkelijk de prins. Maar Miranda weet
niet, dat hij denkt: „Wat een lief meisje
is dat. Daar wil ik veel liever mee
trouwen dan met een prinses." Maar hij
weet natuurlijk niet dat Miranda een
prinsesje is.
De volgende dag is iedereen in het paleis
al vroeg op. Jolanda ook. Ze weet niet
wat ze moet doen om zich toch maar
zo mooi mogelijk te maken. Maar als
Miranda wakker wordt staat de zon al
hoog aan de hemel. O, ze heeft zich ver
slapen. Wat dom is ze toch. Nu komt
ze natuurlijk veel te laat bij de prins.
Ja, de koning, de prins en prinses Jo
landa zijn al een hele tijd in de mooiste
kamer van het paleis. Jolanda doet erg
haar best om aardig tegen de prins te
zijn, maar de prins moet steeds maar
denken aan het meisje, dat hij gister
avond heeft gezien. Dan gaat opeens de
deur open en komt Miranda binnen. Ze
struikelt bijna over haar lange witte
jurk. Jolanda kijkt naar haar zusje en
denkt: „De prins gaat vast met mij trou
wen, ik ben véél mooier dan Miranda."
De prins weet niet wat hij ziet als Miran
da binnenkomt. Is dat nu de andere prin
ses? Maar maar dat is hetzelfde
meisje van gisteravond. Zijn mond valt
open van verbazing. Wat een geluksvogel
is hij. Nu kan hij toch nog met een
prinses trouwen.
Dan zegt hij tegen de koning: „Sire, ik
zou graag met prinses Miranda willen
trouwen. Ik vind haar het mooiste en
liefste prinsesje van de wereld." Miranda
is erg blij, dat begrijpen jullie. De koning
ook, want diep in zijn hart houdt hij
meer van Miranda, omdat zij veel liever
is. Maar Jolanda? Jolanda begint hard
te huilen en stampt met haar voetjes op
de grond van boosheid. Maar Miranda
gaat naar haar toe en zegt: „Ik zal vra
gen, of jij op het feest een heel mooie
jurk krijgt, bijna net zo mooi als die
van mij." Dat vindt Jolanda zo fijn,
dat ze meteen haar tranen droogt en
niet verdrietig meer is. Zo is iedereen
dus blij en tevreden. En Miranda leeft
met haar prins nog lang en gelukkig.
30