~öe. ontsnapte aap
ONZE KINDERTON
Het stond met grote letters in alle
kranten: Babbo de mensaap was uit
de dierentuin ontsnapt! De oppasser
had per ongeluk het deurtje van de
kooi open laten staan en van die
gelegenheid had Babbo gretig ge
bruik gemaakt. Hoe men ook zocht,
de mensaap was niet te vinden.
Niemand wist dat Babbo zich ver
scholen had in het kamertje van
Andries Rusting, die vlak bij de
dierentuin woonde. De aap was door
het open raam naar binnen geklau
terd en had zich onder het bed ver
scholen.
Toen Andries hem 's avonds ondekte,
schrok hij eerst wel even. Maar hij
herkende Babbo gelukkig, want hij
had de aap in de dierentuin vaak
lekkers en vruchten gegeven. Babbo
grijnsde vriendelijk tegen Andries. Hij
had hem ook herkend.
„Wat moet ik doen?" dacht Andries.
„Zal ik de dierentuin opbellen en
zeggen dat de mensaap hier is? Nee,
nog niet. Ik wil morgen eerst nog
plezier met hem maken!" Hij haalde
uit de keuken wat eten voor Babbo,
die het hongerig en dankbaar opat.
Daarna gingen ze slapen. Andries in
bed en de aap op een matje in de
hoek van de kamer.
De volgende ochtend trok Andries de
aap kleren en schoenen van hemzelf
aan. Zij waren zowat even groot.
Ook kreeg Babbo een mutsje op. Je
kon nu haast niet meer zien dat het
een aap was. Alleen waren Babbo's
armen wel wat lang voor een jongen
van tien jaar.
Samen wandelden ze naar school.
Sommige mensen keken verwonderd
naar Babbo. Zo'n lelijk en harig jon
getje hadden ze nog nooit gezien.
De jongens en meisjes uit Andries'
klas hadden natuurlijk veel pret toen
ze de verklede mensaap zagen. „We
laten hem naast mij in de bank zit
ten, op de plaats van Kareltje Kroon,
die is toch ziek", zei Andries. „Ja,
doe dat!" riep zijn vriendje Wim.
De onderwijzer merkte niets. Andries
en de aap zaten helemaal achteraan.
Hij zei alleen verstrooid: „Zo, Karel
tje, is de griep weer over? Gelukkig
maar". De kinderen kregen het eerste
uur aardrijkskunde. Zij hadden de
rivieren van Afrika moeten leren.
Op zeker ogenblik vroeg de onder
wijzer: „Wie kan de Limpoporivier
aanwijzen?" Niemand wist het. Maar
daar stak Babbo, die vlak bij die
rivier geboren was, zijn apenvinger
in de lucht. „Kom maar voor de
klas Kareltje", zei de onderwijzer.
Babbo stapte naar voren en wees de
rivier aan. „Heel goed", prees de
onderwijzer. „Tjonge, tjonge wat zijn
jouw armen gegroeid in die paar
dagen." Babbo liep snel terug naar
zijn plaats, voordat de onderwijzer
zou zien dat hij Kareltje helemaal
niet was.
Het tweede uur kregen de jongens
gymnastiekles. Zij moesten oefeningen
doen aan de rekstok. „Hé, jongen",
riep de gymnastiekleraar opeens tegen
Babbo. „Kom eens hier! Jij kruipt
nu wel zo achter de andere jongens
weg, maar laat nu ook eens zien of
je er iets van kunt!" Babbo pakte ge
hoorzaam de rekstok beet en toen
allemensen hij maakte de reuzen
zwaai! Die kon de gymnastiekleraar
niet eens! Hij kreeg er nu echt ple
zier in en sprong van de rekstok in
de touwen en vandaar in de ladders.
„Help, dat is geen jongen, dat is
een aap!" riep de gymnastiekleraar.
Toen Babbo hoorde, dat hij herkend
was, vluchtte hij uit het openstaande
raam.
Andries vond hem later weer op zijn
kamer terug. Toen hij 's avonds al
in bed lag en de aap weer in de
hoek op het matje sliep, kwam er,
beneden bij zijn vader en moeder,
visite. Het was tante Klazien. „Ik ga
even Andries gedag zeggen!" riep ze.
Toen Babbo haar voetstappen hoorde,
verborg hij zich snel bij Andries in
bed. Tante Klazien deed het licht
aan, bukte zich over het bed en
gaf een kusje op het voorhoofd van
Babbo. Maar plotseling slaakte ze een
vreselijke gilZe merkte opeens
dat ze een aap had gezoend!
Babbo was met twee grote sprongen
bij het open raam en vluchtte naar
buiten. Hij ging terug naar de die
rentuin en liet zich daar weer braaf
in zijn grote kooi opsluiten. Hij had
genoeg van zijn avontuur.
Andries komt zijn vriendje nog vaak
in de dierentuin opzoeken. En dan
brengt hij natuurlijk altijd iets lekkers
voor hem mee.
Jim Keulemans
21