Het was geenszins een treurig afscheid. van de opperschipper moet Te Riele, die ongetwijfeld met dit gebruik bekend is, toch wel weer „iets hebben gedaan". Toen een ieder, bekomen van deze tweede verrassing, weer was gezeten, bleek direct al hoe belangrijk Te Riele is geweest en hoe hij werd gewaardeerd. Behalve uit de aanwezigheid van onder andere de heren Feith, Wittert, Van de Griendt, Weymarshausen en Van der Werf en uit het door de heer Heineken uit St. Moritz gezonden telegram, bleek dit bovendien heel duidelijk uit de woorden van een aantal sprekers, die allen vol lof waren voor het zeer vele en bijzondere dat door Te Riele in 37 jaren was gepresteerd. De heer Timmer gewaagde van de bijzondere karakter eigenschappen die Te Riele de vriend hebben gemaakt van duizenden mensen en van een „verrekt mieterse vent" met wiens vertrek een tijdvak van de Amsterdamse brouwerij wordt afgesloten. De heer Timmer overhan digde, wetende dat Te Riele vaak laat is thuisgekomen omdat hij geen horloge had, een fraai uurwerk. De heer Van de Griendt zei, dat hij nog te kort bij Heineken was om te kunnen weten hoe Te Riele 37 jaar geleden gekomen is, doch dat hij er lang genoeg was om niet te weten hoe Te Riele aan het einde van de avond zou weggaan. Hij bedankte de heren Te Riele en Van Rooyen voor het feit dat zij Amsterdam tot Heineken-stad hebben gemaakt. De heer Van Rooyen vertelde vervolgens een en ander over hetgeen zij samen zoal hebben meegemaakt en over de enorme inspanning die het heeft gekost om Heineken groot te maken. Ter afwisseling werden hierna nog diverse nummers ten beste gegeven door het tamboerkorps, dat zich inmiddels op het toneel had opgesteld. Na afloop bedankte de heer Te Riele de uitvoerenden voor het gebodene, meende te hebben kunnen constateren dat zij na het gebruik van ons onvolprezen gerstenat beter hadden gespeeld dan daarvoor en liet zijn dank vergezeld gaan van een mooie flessenopencr voor iedere muzikant. De heer Vunderink zei heel weinig last met Te Riele te hebben gehad, omdat deze een hekel had aan kantoor en de heer Vunderink hem dus weinig zag. De heer Van der Zwaai zal aan zijn collega blijven denken om diverse heel goede redenen, onder andere de hartverwarmende manier waarop Te Riele kon schel den op personen en toestanden. Hij vond het naar om een zo'n prettige collega te moeten missen en meende Op 8 januari jl. werd de heer Te Riele, die vergezeld was van zijn vrouw en twee dochters, in de Amsterdamse kantine een groots afscheid bereid. Links van hem op de foto de heer Wittert, mevrouw Te Riele en de heren Van de Griendt, Van der Werf en Vunderink. Rechts van hem de heer Timmer en twee van zijn dochters. dat minister De Jong zich dure advertenties had kunnen besparen: Te Riele zorgde zelf wel dat hij erbij kwam. De heer Roose gewaagde van de bijzondere plaats die Te Riele zich ook bij de weekgelders had verworven en dankte hem hiervoor onder aanbieding van een aantal sigaren. De heer Veen van het agentschap Beverwijk vertelde over de wijze waarop Te Riele indertijd er in was geslaagd een minder goede verhouding brouwerij/agent binnen een week om te buigen tot een beste. De heer Ritman tenslotte kwam namens de „oude jongens" van het niet meer bestaande Brouwers Mannen koor een „hartige" fles aanbieden. De heer Te Riele tenslotte dankte een ieder voor zijn bijdrage in dit voor hem onvergetelijke afscheid en zong als gebruikelijk zijn ons allen zo bekende bier-aria. En hiermede was een einde gekomen aan het officiële gedeelte van een afscheid, een zeer bijzonder afscheid van een zeer bijzondere man, die naar wij hopen nog vele jaren in de gelegenheid zal zijn om zijn uitzonder lijke karaktereigenschappen ten toon te spreiden ten faveure van allen die hem lief zijn en van hen, die zich zo graag zijn vrienden noemen, die hem node zien ver trekken en hem zeer zullen missen. Ook ik hoop dit van ganser harte, doch met dit, jouw vertrek naar pensioenland Rein, besef ik toch wel heel duidelijk dat ook voor velen van ons het accent steeds meer komt te liggen op het „oud" van Oud Bruin Begeleid door vaandrig Goldman inspecteerde de heer Te Riele het tamboerkorps van de Intendance uit Bussum, dat op de binnen plaats van de brouwerij stond opgesteld. 26

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1965 | | pagina 28