t/Qibbe fyQobbel klniïczozlcnb ONZE KINDERTON Wibbe Wobbel was een aardige man die veel van kinderen hield. Maar jammer genoeg zag hij haast nooit kinderen. Hij was namelijk matroos op een klein schip. En op dat schip waren ze nu eenmaal niet. Op zekere dag zei Wibbe Wobbel dan ook: „Ik ga een baantje aan de wal zoeken. Het bevalt me niet langer op zee." Zo gezegd, zo gedaan. Toen zijn schip in Rotterdam kwam, stapte hij voor altijd van boord. Al gauw had hij een aardig baantje gevonden. Hij werd ijscoman. Ijs, brr je moet er nu met al die kou niet aan denken, maar toen was het zomer en dan is een ijsco natuurlijk wel lekker. Vrolijk ging Wibbe Wobbel de eerste dag met zijn ijscowagen op stap. Kijk, daar kwamen een heleboel kin deren uit school. Een paar jongens en meisjes liepen naar hem toe. Ze legden een dubbeltje op de wagen en zeiden: „Graag eentje van tien, ijsco man." „Natuurlijk jongens", lachte Wibbe Wobbel en hij gaf de kinderen ieder een heel grote ijswafel. „Tjonge riepen zij dankbaar, „da's een grote! Dat is er wel een van een kwartje!" Verscheidene andere kinderen ston den begerig toe te kijken. „Lusten jullie geen ijs?" vroeg Wibbe. „Ja, natuurlijk wel, mijnheer", zeiden de kinderen, „maar we hebben geen dubbeltje." „O, dat geeft niets!" riep Wibbe Wobbel, „dan krijg je er een van mij voor niksniemcndal." Dat was nog eens een boffertje! In een wip ston den er wel vijftig kinderen om de ijscowagen heen. Wibbe Wobbel zong een vrolijk liedje en gaf elk kind een dikke ijswafel, zonder dat ze ervoor hoefden te be talen. Na een kwartiertje was z'n wagen al leeg. Toen hij bij zijn baas terugkwam, zei deze: „Ben je nu al uitverkocht? Dat is gauw. Jij bent de beste ijscoman die ik ooit in dienst heb gehad." Maar owee, wat keek hij boos, toen hij merkte dat Wibbe maar een paar dubbeltjes had verdiend en bijna al het ijs had weggegeven. „Je bent ont slagen!" riep de baas boos. „Van zo'n ijscoman word ik straatarm!" Treurig ging Wibbe op zoek naar een ander baantje. Nu werd hij na een paar dagen aangenomen als conduc teur op de tram. Dat beviel hem best. De eerste twee dagen deed hij zijn werk keurig en zijn baas was erg te vreden over hem. Maar toen het woensdagmiddag was, en de kinderen vrij hadden van school, ging het verkeerd. Wibbe Wobbel zag een groepje kin deren op straat spelen. „Hela jon- gens," riep hij. „Hebben jullie geen zin een eindje mee te rijden?" Daar voelden ze natuurlijk wel wat voor. In een wip zaten er wel twintig jon gens en meisjes in de tram. Bij elke halte kwamen er meer bij. Het duurde niet lang of de tram zat propvol met kinderen. De grote mensen die wilden meerijden, konden er niet eens meer bij. En een plezier dat Wibbe Wobbel en de kinderen hadden! Ze zongen uit volle borst de vrolijkste liedjes. Het werd een echt gezellige rit. De men sen die hen voorbij zagen komen, dachten dat ze een schoolreisje aan het maken waren. Maar bij het eindpunt stond de baas van de tram. Hij was al gewaar schuwd en hij keek heel boos. „Je bent ontslagen, mijnheer Wibbe Wob bel", riep hij. „Zulke conducteurs kan ik niet gebruiken." „Ik ga nu maar eens naar een dorp toe", dacht Wibbe bedroefd. „Mis schien heb ik daar meer geluk dan in de stad." Hij stapte op de trein en reed naar het aardige dorpje Knopen- veen. „Mmmmm", zei Wibbe toen hij door de dorpsstraat liep, „hier wil ik best wonen. Het ziet er hier vrien delijk en aardig uit." Hij kwam voorbij de school. Er stond een raam open en Wibbe zag een klas vol kinderen. De meester was juist over Amerika aan het vertellen. De kinderen luisterden niet zo goed naar hem. Sommigen zaten zelfs te knik kebollen. „Mijnheer", zei Wibbe plotseling, „mag ik er soms iets over vertellen? Ik ben er zelf geweest, ziet u." Dat vond de meester best. Wibbe klom vlug door het raam naar binnen en begon te vertellen. Al gauw zaten de kinderen en ook de meester met rode oren van spanning te luisteren. Toen de bel ging, zei de meester: „U moet onderwijzer worden!" Ja, dat vond Wibbe wel leuk. Hij ging eerst een poos hard leren en kwam toen als onderwijzer op de school in Kno- penveen. Hij had het er best naar zijn zin. En de kinderen vonden Wibbe Wobbel de fijnste meester van de wereld! Jim Keulemans 27

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1963 | | pagina 29