MARTINIQUE
Parel van de
Caraïbische Zee
HEET VAN DE NAALD
Zoals u weet, heeft Heineken eind vorig jaar
een belang verworven in de Brasserie Lorraine
S.A. op het eiland Martinique. Het nieuws hier
over was nog maar enkele dagen oud, toen wij
verrast werden met een bijzonder kleurig en
interessant verhaal over Martinique, als het
ware heet van de naald geschreven door de
heer W. Dijkstra, verlucht met door hemzelf
gemaakte foto's. Wij zijn de heer Dijkstra, die
als door Heineken uitgezonden brouwer reeds
enige tijd bij de Brasserie Lorraine werkt, zeer
erkentelijk voor zijn bijdrage, die wij hierbij
met veel genoegen aan onze lezers voorleggen.
Red.
1%/TEESTAL, wanneer men een etiket als hierboven
-LT± geplakt ziet op een stad of een land, is een behoor
lijke dosis scepsis bij nadere kennismaking wel gewenst.
Zeldzaam zullen de gevallen zijn, waarin men na volle
dige kennismaking het roerend eens is met de theatrale
benamingen. Toch, bij Martinique moet dat wel het
geval zijn. Immers dit eiland van de Franse Antillen,
met z'n verrukkelijk seizoenloos klimaat, met z'n prach
tige, zeer uiteenlopende landschappen, met z'n vrien
delijke en eerlijke bevolking, mag wel een van de mooiste
plekjes op aarde genoemd worden.
Gerekend tot de Bovenwindse eilanden, wordt Marti
nique aan de westkust bespoeld door de altijd blauwe
en rustige Caraïbische zee en aan de oostkust door de
blauwgroene, heftige Atlantische oceaan. Deze oceaan,
waaraan men hier de altijd waaiende verfrissende wind
dankt, die de temperaturen zelden hoger dan 35° C
laat komen, is tevens de leverancier van de overvloedige
regen, evengoed in januari, juli of november; een regen
die echter nooit zo hevig is of zo langdurig valt, dat het
vervelend wordt.
Het eiland is niet zo groot, ongeveer 1200 vierkante
kilometer; de grootste afstand van het zuiden door het
binnenland naar het noorden bedraagt niet meer dan
100 kilometer. Deze hevig slingerende, sterk stijgende
en dalende weg volgend, komt men door een bergachtig
gebied met een overweldigende, wilde plantengroei en
schitterende vergezichten. Nergens is de natuur echter
beklemmend, altijd is daar de zon, overal felkleurige
bloemen, her en der verspreid langs de weg of op de
berghellingen staan steeds de eenvoudige huisjes, vaak
niet meer dan hutten, van de Martinikijnen.
Bij elk huisje hoort een stukje grond met schitterend
bloeiende heesters, een of enkele bananenpalmen voor
eigen gebruik, wat stengels suikerriet (waar men graag
op kauwt), wat loslopende kippen, een varken, en
soms een vechthaan in een hokje. Veel ziet men de
broodvrucht- en de advocadoboom, waarvan de vruch
ten nog wel eens oorzaak ervan zijn, dat de werklust
der Martinikijnen gemakkelijk een inzinking ondergaat.
De weg loopt langzaam omhoog en men voelt het frisser
worden naarmate men hoger en noordelijker komt.
Plotseling staat men voor een uitgestrekte vallei, waaruit
aan de andere kant, groots en indrukwekkend, oprijst
de Mont Pelée, de het hele noorden dominerende, nog
werkzame vulkaan, derde op de ranglijst van 's werelds
gevaarlijkste vulkanen. Aan het eind van deze vallei,
aan de Caraïbische kust, ligt Martinique's voormalige
hoofdstad Saint Pierre. Vroeger een bloeiende, 40.000
inwoners tellende stad, tot in 1902 een plotselinge uit
barsting van de Mont Pelée een einde maakte aan het
leven van de stad en van 35.000 mensen. Saint Pierre
is nu een dood gat; troosteloos, doordat vele ruïnes
nooit zijn opgeruimd. In een klein museum worden wat
door de hitte van de gloedwolk kromgetrokken lepels
en vorken, half gesmolten geweest zijnde muntstukken,
oude foto's en krantenknipsels uit die dagen bewaard,
hoofdzakelijk voor de enkele Amerikaanse toeristen, die
goedmoedig alles „very nice" vinden.
Zoals in zoveel vulkanische streken, is de roodbruine
grond uitermate vruchtbaar en hier beginnen dan ook
de uitgestrekte suikerriet- en bananencultures, die, ge
plant op de zachtglooiende heuvelruggen, vanuit het
noorden naar het oosten langs de hele Atlantische kust
tot in het uiterste zuiden deze streek een welvarend aan
zien geven. Hier liggen als op een rij de grote suiker
fabrieken met hun onvermijdelijke rumdistilleerderijen
en de schone en goed onderhouden grote dorpen, waar-
16