Toen de nood ten top steeg, kwam er op een dag een
noodkreet uit de stad van de vereniging Sophia Kinder
ziekenhuis en Zuigelingenkliniek, waarbij aan onze
directie om hulp werd verzocht wegens het gebrek aan
voedsel en in het bijzonder aan moedermelk. De heer
Feith, die destijds al bestuurslid was van deze vereni
ging, heeft toen een actie op touw gezet om op die
adressen in de stad, waar men moedermelk wilde af
staan, deze babyvoeding dagelijks te laten afhalen en
bezorgen aan de zuigelingenkliniek. Jan Boerwinkel
(destijds ook werkzaam op het lab) was de aangewezen
persoon om dagelijks deze flesjes door de hele stad heen
op te halen. Jan Boerwinkel, een populaire figuur, maar
ook een „stout" man, beweerde wel eens, dat, wanneer
hij te vroeg op het aangegeven adres kwam, hij zelf de
dames wel eens moest aanmoedigen om het flesje snel
gevuld te krijgen. Maar, dat geloven we niet!
Om nog even op de kippen terug te komen, van de
heer Münichsdorfer uit Amsterdam vernamen wij des
tijds, dat het hem gelukt was om regelmatig van de
Duitsers een toewijzing eieren los te krijgen, onder het
voorwendsel dat deze altijd gebruikt werden als voe
dingsbodem voor de instandhouding van de cultures in
het laboratorium. (We nemen aan, dat de beheerder van
deze cultures met deze eieren in stand is gehouden, en
niet de cultures).
In de ziederij, waar men ook suiker in de brouwsels
verwerkte, werd het rendement, ondanks scherpe con
trole, steeds lager bevonden dan redelijkerwijs aan de
hand van de gebruikte grondstoffen verwacht mocht
worden. Dit werd op den duur zo erg, dat op zekere
dag het gehele ziederijpersoneel bij de bedrijfsleiding op
het matje moest komen. Hier kregen ze te horen, dat
het zó niet langer ging en dat naar berekening zeker
twee balen suiker per brouwsel verdonkermaand moes
ten zijn. Eén van de zieders trad toen naar voren en
zei lakoniek: „Mijnheer, wanneer een brouwsel eens iets
te zwaar uitvalt vraagt u ons toch ook niet of we soms
suiker van huis meegenomen hebben?"
Er zijn nu nog mensen op de brouwerij, die destijds in
zeer hoog aanzien kwamen, omdat zij op de meest
raadselachtige wijze eetbare artikelen van de brouwerij
permanent van eigenaar wisten te doen veranderen. Deze
toestand was natuurlijk wel te begrijpen, omdat, wan
neer men niet meer dan zijn rantsoen kreeg, men zijn
doodvonnis wel kon tekenen (Zie de afbeelding van een
dagrantsoen in de laatste maanden van de oorlog).
De energievoorziening op de brouwerij heeft gedurende
de oorlog ook vele problemen gekend. Stookte men aan
vankelijk nog kolen en stookolie, er kwam een tijd dat
er geen enkele brandstof meer voorhanden was. Hier
voor werd een oplossing gevonden door het stoken met
„teer". Dagelijks werden vaten met teer van de gas-
Van twee, door de heer E. Grevink (ge-
pensioneerd) gemaakte, opnamen vervaar
digde onze fotograaf deze prachtige
„panoramafoto" van de drukte rondom
onze bevrijders op de binnenplaats te
Rotterdam, mei 1945.
12
fabriek gehaald en naar de brouwerij gebracht. Het ter
rein van de brouwerij was toen spoedig herschapen in
een ware teervlakte, die het dragen van klompen tot
een dringende noodzaak maakte.
Ten de oorlog een wending nam ten gunste van de
Geallieerden (het eerst in Rusland), was 's morgens het
eerste werk de frontlijn op de kaart bij te werken,
waarbij zeer velen van de laatste gegevens op de hoogte
bleken te zijn. Op een van de hoogste planken van de
chemicaliënkast in het lab, achter enkele flessen, be
vond zich een radio waarmee regelmatig naar de Engel
se zender werd geluisterd. Later vernamen we, dat er
zelfs meer dan tien radio's op het terrein waren, die
hiervoor gebruikt werden.
De oorlog loopt ten einde
In het begin van 1945, toen iedereen er wel van over
tuigd was dat de Duitsers niet lang meer stand konden
houden en dus de oorlog zouden verliezen, heerste er
grote spanning over de vraag: wanneer?! Er was uiter
aard een levendig contact tussen de stafmensen onder
ling en er kwamen veel berichten binnen over geallieer
de successen en over tegenslagen van de Duitsers. Vele
berichten bleken later onjuist te zijn. Men liet zich leiden
door de wens, die veelal de vader van de gedachte
was. Met andere woorden, men geloofde ook onwaar
schijnlijke berichten, als ze maar gunstig voor de ge
allieerden waren. De afloop van de oorlog kon ieder
i'. W
vS