zaak beeft weten te „ontdooien"De enige schade was
uiteindelijk het verlies van de helft van de 'jenever.
Ook heeft het koetsje dienst gedaan om de toenmalige
onderzoeker van het NACOBROUW*) met zijn assistente
naar de verschillende gerstproefvelden in Nederland te
brengen. Het moet wel een romantisch gezicht geweest
zijn dit ouderwetse vervoermiddel door de polders te
zien hobbelen.
Het Nacobrouw, het Nationaal Comité voor Brouwgerst, werd in 1934
opgericht met het doel te bereiken, dat er een goede inlandse brouw
gerst zou worden gekweekt en verbouwd, hetgeen voordien niet het
gevai was. Ir. Emmens had de leiding van de Proeftechnische Com
missie van het Nacobrouw.
Hoe het personeel van voedsel voorzien werd
Met het voortduren van de oorlog baarde de vraag hoe
het personeel van voedsel te voorzien steeds grotere
zorgen. Aanvankelijk had het personeel het nog vrij
goed doordat een van de centrale keukens op het
brouwerijterrein was ondergebracht. De centrale keu
en de laatste
Duitser. Achter het
loket kassier Bos, nu
gepensioneerd.
kens leverden voedsel aan verschillende distributieplaat
sen in de stad en dat daarbij ons personeel niet op de
laatste plaats kwam, laat zich begrijpen. In het begin
was het voedsel, toen er nog het nodige vlees en vet in
werd verwerkt, heel behoorlijk, maar na verloop van
tijd werd de kwaliteit minder en minder. Ten slotte
besloot de directie de laatste mout, die de brouwerij
nog had, voor het eigen personeel te bestemmen door
er in de brouwketel een soort soep van te laten
maken. Toen ook deze mout op was, werd er een soort
soep of pap gekookt van suikerbieten en beenderen. Erg
smakelijk was het produkt niet, maar het bezat een uit
stekende voedingswaarde. In de hongerwinter kwam
dan ook ieder personeelslid, ziek of niet ziek, op de
brouwerij om van deze tweemaaldaagse voedseluitdeling
te profiteren. Er waren zelfs onder de machinekamer
bedden geplaatst voor zieken, die zich moeilijk ver
plaatsen konden. Hoe het ook zij, het ziektecijfer van
de brouwerij is nog nooit zo laag geweest als in die
hongerwinter.
In het laatste oorlogsjaar had de brouwerij dank zij het
initiatief van een boer van de Bovendijk een stuk grond
Op een kwade dag werd het koetsje met lading jenever
door de Nederlandse S.S. in beslag genomen.
aflegde. Voor een plaatsje in dit vervoermiddel bestond
altijd een levendige belangstelling en er was steeds een
wachtlijst met aanvragen. Op een middag kreeg ir.
Söhngen, die „beheerder" van koets en paard was, het
verzoek of iemand in Den Haag gehaald kon worden.
De heer Söhngen reageerde toen als volgt: hij keek naar
de lucht, aarzelde een ogenblik en zei toen: „Nee, het is
te slecht weer voor het paard; laat de man maar gaan
lopen!"
Dit koetsje, dat ook werd gebruikt om de jenever van
Hoppe uit Schiedam te halen, heeft ook nog op een
andere manier geschiedenis gemaakt. Op een kwade dag
namelijk kwam het ontstellende bericht binnen, dat het
voertuig met lading door de Nederlandse S.S. in beslag
genomen was. Deze lading, die bestond uit anti-vries
(jenever), was inclusief koetsier Allart en zijn helper
Verkerk door de S.S.'ers „bevroren"Ir. Emmens, die
juist terugkeerde uit Barendrecht na onderhandelingen
over een partij erwten voor de erwtensoep, die in de
keuken van de brouwerij bereid zou worden, is toen
meteen naar het hol van de leeuw gegaan, waar hij de
Mei 1945, de eerste
Canadees op de Rot
terdamse brouwerij....
10