Ir. J. A. Emmens
65 jaar
Het nieuwe boekjaar
(D) In de eerste plaats wil
len wij beginnen met van
deze redactionele plaats af
ir. Emmens onze hartelijke
gelukwensen aan te bieden
met zijn vijfenzestigste ver
jaardag. Een interview met
de heer Emmens vindt u
hiernaast.
Verder willen wij onze vreug
de uitspreken over het feit
dat er ditmaal vele bijdragen
zijn binnengekomen over
het verenigingsleven uit Rot
terdam. Wij hopen dat Am
sterdam en Den Bosch in de
toekomst niet achter zullen
blijven en er voortaan weer
geregeld iets over de sport
clubs te lezen zal zijn. Hoe
vreemd het ook in uw oren
mag klinken, we staan al
weer heel dicht bij de kerst
dagen en daarom willen wij
u er weer op attent maken
dat evenals het vorige
jaar ons decembernum
mer iets later, en wel op
19 decemberzal verschijnen.
Op 10 november a.s. hoopt onze
oud-directeur, ir. J. A. Emmens, zijn
vijfenzestigste verjaardag te vieren;
een heuglijke dag waaraan wij ook in
ons personeelsblad niet ongemerkt
voorbij willen gaan.
De „oudere garde" weet uit eigen
ervaring, de jongeren slechts uit
„overlevering", welk een grote rol
de heer Emmens heeft gespeeld in
de ontwikkelingsgeschiedenis van de
Heineken's Brouwerij en de algehele
brouwerswereld.
„Om al mijn herinneringen en be
levenissen op te schrijven, zijn boek
delen nodig", zegt hij als inleiding bij
onze ontmoeting. „Maar laat ik maar
meteen bij het begin beginnen toen
ik in 1920 als opvolger van dr. Elion,
chef van het laboratorium, bij Heine-
ken in dienst trad".
Nauwelijks heeft hij deze paar woor
den gesproken of de toehoorder wordt
een soort metamorfose gewaar, welke
zich bij de heer Emmens voltrekt. Hij
zakt een beetje dieper in zijn stoel,
zijn gedachten kristalliseren zich
merkbaar uit. Het is alsof hij ineens
zijn leven tijdens die jaren ziet af
(A.let verschuldigde eerbied opgedragen aan alle
cijferaars en cijferaressen in balanstijd).
Ziet, ziet de boekhouder zijn ballpoint slijpen
en naarstig poetsen op de glazen van zijn bril:
de wapenen, waarmee bij zich verweren wil
als straks de boekjaren hem aan gaan grijpen....
De noodzaak, 't oude boekjaar af te knijpen,
terwijl hein 't nieuwe alreeds overspoelt,
wordt telkenjare als een taak gevoeld,
die zenuwen vereist als kachelpijpen!
Wie hem nochtans zo rustig ziet gestoeld,
terwijl zijn hele lessenaar krioelt
van posten en van postjes, die ik nimmer zal begrijpen,
beseft misschien, wat met dit dichtsel wordt bedoeld:
respect voor hem, die in de cijfers woelt,
als aan de boom des dividends de vruchten rijpen!
VDZ
spelen op een film. De woorden, die
hij bijna mijmerend spreekt, geven als
het ware het commentaar bij de beel
den, die hij voor zich geprojecteerd
ziet.
„Waar ik mij de eerste jaren bij Hei-
neken met de grootste ijver op toeleg
de, was te zorgen zo gauw mogelijk
weer uit Rotterdam weg te komen.
Ik vond als Groninger deze stad aan
vankelijk zeer onaantrekkelijk en ik
ben dan ook eigenlijk een beetje tegen
wil en dank op aanbeveling van pro
fessor Söhngen aangesteld." Op een
gegeven ogenblik echter besloot hij de
strijdbijl neer te leggen en te blijven.
Zijn taak was zich aan de reingist-
cultuur te wijden. „Ik weet van niets,
dacht ik in 't begin van mijn loop
baan, maar na enige jaren kwam ik
er achter, dat niemand hiervan iets
wist", merkt hij even op. Dan neemt
hij de draad weer op.
Het was in de jaren, die volgden, dat
de brouwmeester, de heer Hoette,
later directeur, steeds meer zijn tijd
„buitenshuis" moest doorbrengen, om
dat hij de technische leiding kreeg
van alle bedrijven der N.Y. Ir. Em
mens ging hem steeds meer en meer
vervangen in de brouwerij en werd
uiteindelijk in 1936 benoemd tot
bedrijfsleider van de Rotterdamse
brouwerij.
„Des te meer ik te doen kreeg met de
Duitse bazen, die tot die tijd in onze
brouwerijen werkten, des te beter be
greep ik, dat wij ze zo gauw mogelijk
moesten vervangen". De vraag rees:
Hoe komen we aan nieuwe bazen?
„Zelf bazen opleiden uit eigen kring
met kans op promotie", luidde het
voorstel van de heer Emmens. En met
dit antwoord legde hij de basis voor
een van zijn grote verdiensten: het
organiseren van de bazencursus te
Rotterdam, waardoor onze brouwe
rijen in Nederland en in toenemende
mate ook in het buitenland, kon
den worden voorzien van goed ge
trainde en toegewijde leiders van
Nederlandse nationaliteit. „Nauwe
lijks was ik met de eerste twaalf be
gonnen, of ik kreeg de bijnaam van
Emmens met zijn twaalf apostelen",
1