Voor het eerst in LIFE
Voor het eerst in de geschiedenis gaan wij een
reclamecampagne voeren in de internationale
editie van het Amerikaanse tijdschrift LIFE.
Dat betekent dat 1.500.000 lezers de dertien
advertenties die wij in de komende twaalf
maanden zullen plaatsen onder ogen krijgen.
U ziet hier afgedrukt de uit vier pagina's be
staande "broad sheet", waarvan een tiendui
zend exemplaren naar agenten, vertegenwoor
digers en relaties "all over the world" zijn
uitgestuurd. Vier van de dertien advertenties
zijn daarin afgebeeld.
Omdat u verleerd bent „neen" te zeggen tegen uw
eigen Marietje. Omdat u zelf zo graag geniet en
uitgaat en dan maar liever uw ogen sluit voor wat
uw Rob doet in de uren dat u weg bent.
U spreekt schande van de kinderen van de Jansens,
die zoveel vrijheid genieten. „Nou ja, dat gezin
deugt ook niet. Vader en moeder lijken wel kat en
hond en hebben elk een vriendin of vriend. Waar dat
schip moet stranden. Geen wonder dat hun
kinderen een slecht voorbeeld geven aan anderen."
Geen wonder, inderdaad, beste vrienden. Maar ver
geet één ding niet. Niet de jeugd, maar wij! Wijzelf
zijn de schuldigen. U misschien ook, maar zeker uw
buurman of overbuurman.
Wat hebt uzelf over uw kinderen te zeggen? Wat
voor opvoeding gaf u hun? Of liet u dat maar over
aan de onderwijzer op school, die zich met vijftig
kinderen in een klas heus niet druk zal maken over
het karakter van z'n discipelen? En hebt u vast
gehouden aan godsdienstonderwijs? Of hebt u uit
gemakzucht! Gods water over Gods akker laten
lopen en uw kind nooit onderwezen of doen onder
wijzen in dingen van de geest?
Heus, onze jeugd is ernstig en minder oppervlakkig
dan u misschien denkt. Ernstig, maar tegelijk bereid
om altijd en overal de peentjes op te scheppen. Net
als vijftig jaar geleden. Geen draad veranderd, geloof
me.
Een jongen of meisje, dat op welk gebied ook
ondeugend is, is een normaal verschijnsel. Wat niet
normaal is? Dat de straf voor die ondeugd uitblijft.
Inhouding van zakgeld, strafwerk. Desnoods: het
Spaanse rietje!"
Maar eerste vereiste is eerbied kweken. De ouderen
moeten het voorbeeld geven. Zolang duizenden op
een sportveld de gezagsdrager uitschelden (en erger),
deugt dat voorbeeld niet. En nog minder deugt het
wanneer de pers dan niet het publiek, maar de
scheidsrechter veroordeelt.
Wanneer wij ouderen in alle eenvoud de jeugd ge
zelligheid weten te bieden in eigen huis en bereid
zijn een stijlvol voorbeeld van wat wel en wat niet
kan, te geven, dan zal het met die jeugd wel loslopen.
Bedenkt, dat die jeugd tussen 14 en 21 haar eigen
problemen heeft. Zij zien dat als ernstige problemen.
Die wij moeten helpen oplossen. Niet door haar meer
vrijaf te geven en dan aan haar lot over te laten,
maar door haar in de gelegenheid te stellen tot ver
antwoorde ontspanning.
De jeugd wil heus wel werken. Maar wij ouderen
doen zelf wel eens of wij liever lui dan moe zijn.
„Span je niet te veel in". „Werk alleen als je baas
kijkt". Woorden, die we beter zouden kunnen in
slikken.
De jeugd néémt een fikse straf, als zij wéét iets ver
keerd gedaan te hebben. Maar als u uw kinderen
geen besef bijbracht van moraal en als u aan de kant
van uw kind staat wanneer het terecht gestraft wordt
door baas of leraar, dan moogt u niet verwachten,
dat de levensstijl van uw zoon of dochter zal worden
zoals u zou wensen.
„Niet de Staten, maar Gij", waren de woorden van
Philips de Tweede tegen Willem de Zwijger bij hun
laatste gesprek vóór de tachtigjarige oorlog uitbrak.
„Niet de jeugd, maar Gij", zijn mijn woorden aan de
ouders van honderdduizenden jongelui, die wij ver
oordelen als nozems, blousons noirs, teddy-boys en
Halbstarken. Omdat wij ouderen faalden in onze
8