LEO VAN MUNCHING
KOCHT NEDERLANDSE BIERPCLLENCOLLECTÏE
Naar
de
Nieuwe Wereld
onse ttgent in Amerika
ONZE AGENT IN AMERIKA, DE HEER LEO VAN MUNCHING, HEEFT MET
BELANGSTELLING ONZE ARTIKELENREEKS OVER DE GESCHIEDENIS VAN DE
BIERPUL IN „VERS VAN 'T VAT" GELEZEN. MET ZEER VEEL BELANGSTELLING
MOGEN WIJ WEL ZEGGEN, WANT ZIJN REACTIE WAS HET VERZOEK AAN
ONS DE SCHRIJVER VAN DE SERIE, DE HEER HARDEVELD KLEUVEN Jr. TE
VRAGEN OF HIJ ZIJN PRIVÉ COLLECTIE WILDE VERKOPEN.
WIJ BRACHTEN HET VERZOEK/AANBOD OVER. DE HEER HARDEVELDS EERSTE
REACTIE WAS EEN RESOLUUT „NEEN", MAAR BIJ NADERE OVERWEGING IS HIJ
TENSLOTTE TOCH (VOOR DE DOLLARS?) GEZWICHT EN HEEFT HIJ ZIJN COL
LECTIE BESTAANDE UIT 168 PULLEN AAN DE HEER VAN MUNCHING
VERKOCHT. OVER HET HAAST WEEMOEDIGE AFSCHEID VAN DEZE PULLEN
HEEFT DE HEER HARDEVELD ZELF EEN STUK PROZA GESCHREVEN DAT U
HIERBIJ AANTREFT. redactie
Enige maanden geleden mocht ik voor het Heineken's
personeelsorgaan een aantal artikelen schrijven over de
geschiedenis van de bierpul. In de inleiding van deze
serie vertelde ik u reeds, dat via brouwerijen in binnen-
en buitenland, bibliotheken, kunsthistorische instituten,
week- en maandbladen langzamerhand een verzameling
gegevens was ontstaan, die een prima inzicht gaven in
de geschiedenis van deze voor brouwerijkringen zo be
langrijke accessoires.
De collectie 168 stuks werd in brouwerijkringen
over de gehele wereld dermate hoog aangeslagen, dat
belangstelling van die zijde niet achterwege kon blijven.
Reclamemogelijkheden waren er te over, maar aangezien
menig verzamelaar tot zijn hobby is gekomen door slechts
een toevallige gebeurtenis, ja soms door slechts een flits
in het argeloos peinzend brein, een subliem ogenblik
slechts in het leven het begin was van een hele geschiedenis
met allerlei vertakkingen, werden alle aanbiedingen met
„njet" beantwoord. Totdat een bekende Nederlandse
bierbrouwerij met vestigingen in Rotterdam, Amsterdam
en 's-Hertogenbosch ten tonele verscheen met haar
Amerikaanse relatie, de heer Leo van Munching en voor
de aandrang van deze heren en de geboden mogelijkheden
moest zelfs een Brabander zwichten.
Waarom belangstelling?
Vanwaar die Amerikaanse belangstelling voor een ver
zameling „potten en pannen"? Wie wel eens door oud
Delft langs het gelijknamige smalle grachtje loopt, kent
het eerbiedwaardige gebouw dat Willem de Zwijger tot
woning mocht dienen. Hij kent ook de oude scheve toren
die op luttele meters afstand dreigend naar het Prinsenhof
overhelt en hij ziet telkenmale met genoegen dat het nog
bij dreigen gebleven is.
Het is dan ook slechts eenmaal per jaar, als het stille
paleis de woelige Antiekbeurs herbergt, dat de toren
zich nog wat verder naar voren buigt, luisterend naar
het luid gedruis van een opgewekte menigte die langs de
tentoongestelde kunstschatten schuifelt. Het spreekt van
zelf dat al die duizenden kijkers niet allen kopers zijn,
maar er komen toch vele kunstminnaars. Daarnaast ook
mensen die vinden dat men er geweest moet zijn, anderen
slechts om te schuilen voor de regen. Op deze beurs zijn
de 17e en vooral de 18e eeuw goed vertegenwoordigd,
vooral zilver en porselein wil men er nog wel vinden,
maar juist de uit de zogenaamde onedele metalen en
aardewerk vervaardigde gebruiksgoederen blijken uiterst
schaars te zijn geworden. Men kan er vaststellen dat het
zelfs voor wie over ruime kasmiddelen kan beschikken
onmogelijk zou zijn op dit gebied een enigszins represen
tatieve verzameling bijeen te brengen. En daar deze
dingen een belangrijke factor vormen in het bestaan onzer
voorouders en dus ook voorouders van Amerikanen
is hier een bedenkelijke lacune ontstaan, die slechts door
particuliere verzamelaars kan worden opgevangen.
Bezielde Europese taal
Dit laatste is de reden, waarom er Amerikaanse belang
stelling bestaat voor een complete verzameling bierpullen.
Meer dan uit de geschiedenis van reeksen oorlogen en
veldslagen valt uit de voortbrengselen der grote en kleine
kunsten omtrent het huiselijk leven van vroeger te leren.
Hun denken en streven, de wisseling van zeden en ge
woonten, worden er in weerspiegeld. Achter de zoge
naamde dode materie stonden levende mensen. Voor wie
dit beseft gaan de relieken in musea en verzamelingen,
welke uit het voorbije verleden tot ons kwamen, een be
zielde en boeiende taal spreken. De directeur van een
Frans museum heeft eens gezegd „La maison qui les
rassemblait est la sanctuaire d'un peuple".
Heer Van Munching, moge deze unieke verzameling u
veel geluk in zaken brengen en moge uw Amerikaanse
relaties Europa vol cultuur en geschiedenis nooit
vergeten. Good Luck. De executeur-testamentair
G. W. HARDEVELD KLEUVER Jr.
8