kinderhoekje Kabouter Schuddebuik 9 15 Kabouter Schuddebuik was een grappig, kogelrond kaboutertje. Hij had een heel dikke buik, die op en neer schudde als hij praatte. Zijn wangen waren net opgebla zen ballonnetjes en zijn armen en benen leken wel Gelderse wor sten. Op school moesten de ka bouters altijd om hem lachen. Om twaalf uur haalden de kabouters hun broodtrommeltjes te voor schijn. Schuddebuik zette dan een koffer op zijn bank, die tot aan de rand toe gevuld was met boter hammen. Wanneer één der ka bouters een boterham overhield, at Schuddebuik hem nog op. Het eten was voor hem een gewoonte geworden. De beste vriend van Schuddebuik was Wiebel Doperwt. Bij Wiebel thuis hadden ze een winkel met snoepgoed. Dat was wat voor Schuddebuik! Allicht kreeg hij een extra snoepje. Het liep tegen Pasen. De kabouters hadden paas vakantie. Ze genoten er volop van en dachten aan de lekkere paas eieren, die ze zouden krijgen Wiebeis vader had het reuze druk en de hulp van Wiebel en Schud debuik was best te gebruiken. Weldra renden ze de klanten af om hen van de paaseieren te be dienen. Ze hielpen héél goed totdat Schuddebuik dacht: wat krijg ik een honger! Ik zou best een paasei lusten! Hij tilde voorzichtig de deksel van een der dozen op en zag een mooi groot paasei. Zon der zich te bedenken hapte hij in het paasei. Het smaakte geweldig lekker. In een ommezien was het paasei verdwenen. Zijn oogjes glommen van pret! Deze doos paaseieren was toch voor zijn moeder, dus ze zou wel een ei erbij kopen. Zou hij nog een tweede paasei nemen? Neen, dat durfde hij niet zo goed. Hij stapte vlug naar zijn moeder, gaf de doos af en liep door naar de familie Trip. Schuddebuikjes moeder telde de paaseieren na en bemerkte dat er vijf eieren in de doos lagen ter wijl ze er om zes gevraagd had. Ze belde Wiebeltjes vader op en vroeg of hij zich vergist had. Doch kruidenier Doperwt wist stellig dat hij zich niet vergist had. Met Haas Fluitekruid had hij samen al de paaseieren ingepakt en genum merd, want iedereen in het kabou- terland wist toch dat er een wedstrijd aan verbonden was. bouters een paasei. Schuddebuik werd overgeslagen. Voor hem was er geen paasei. Hij mocht niet meedoen aan de wedstrijd. De ;ranen biggelden over zijn wangen. De wedstrijd begon. Op het markt plein verscheen de hazennotaris. Hij haalde een enveloppe te voor schijn, opende deze, trok een nummer er uit en riep nummer 33. De kabouters keken allemaal naar hun paasei. Neen, niemand had no. 33. Dat snapte de hazen- notaris niet. Kruidenier Doperwt werd erbij geroepen. Hij had toch 150 paaseieren gekregen, waar was dan nummer 33? Toen vertel de Wiebeltjes vader van de snoep lust van Schuddebuik. Deze werd hartelijk uitgelachen. Domme Schuddebuik, was hij nu maar verstandiger geweest. Hij was niet alleen zijn paasei maar ook de prijs kwijt. JOS TABBERS Met Pasen zou er een optocht zijn. Het nummer van het paasei werd dan bekendgemaakt. Schudde buikjes moeder dacht na en zei: „Zou Schuddebuikje het niet op gegeten hebben, U weet hij is snoeplustig. Ik zal het hem wel vragen." Het bleek dan ook dat Schuddebuik het paasei opgegeten had. Voor straf kreeg Schudde buik geen paasei. Trouwens, de voorraad was ook op. Eindelijk was het Pasen. De klok ken luidden over het kabouter- land. De moeders gaven de ka Diploma's Mejuffrouw L. M. Pieterse van de Rotterdamse Inkoopafdeling behaal de vorige maand het diploma typen. Eveneens in Rotterdam behaalden van de afdeling Boekhouding mejuf frouw A. Broekman het diploma typen en mejuffrouw M. Elmendorp het diploma steno-Nederlands. Geslaagd voor machineschrijven is mejuffrouw H. E. Sorre, afdeling boekhouding Rotterdam en voor Steno Nederlands slaagde mejuffrouw M. Elmendorp, eveneens afdeling boek houding Rotterdam.

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1958 | | pagina 17