Hel oog gericht op 12 twee bomen en een haan Illusies zijn mooi, maar gevaarlijk. Vertel ik u iets nieuws? Neen toch? Een mens heeft echter af en toe een opkikkering nodig en als er voor hem niets reëels is om zich te verheugen, dan is hij rijp om zich aan illusies over te geven. Terwijl ik dit schrijf, in de mid dagpauze van een drukke kantoor dag, kraait de haan. Eenmaal, tweemaal, driemaal, hij houdt niet meer op. Het is alsof hij de lente voelt komen, ondanks de sneeuw op de daken. „De" haan?, hoor ik vragen. Ligt de Rotterdamse brouwerij dan niet in een der dichtstbebouwde en meest troosteloze wijken van de oude stad? U hebt gelijk, maar toch hebben we een haan (en een toom kippen) op de binnenplaats van „Hollan- dia", omsloten door ziederij en kantoorgebouw en de oude huizen aan de Rotte. En het is die haan, die voor de illusie zorgt. De illusie van een vakantie op een rustige boerderij in de Brabantse „Acht Zaligheden" of het Oosten rijkse Karinthië. Doen we onze ogen dicht, dan zien we niet de hoge fabrieksmuren, we horen alleen het kuuklekuu en we wanen ons buiten, ver van het stadsgewoel, in shorts op weg naar een of ander meertje, waar we zo heerlijk kunnen zwemmen. Ope nen we onze ogen weer, dan Tja, zo gaat dat met illusies, daar om zijn ze zo gevaarlijk. Toch is zo'n illusie welkom, nu we onze laatste winterreserves aan het verbruiken zijn en het verlangen naar de zomerse zon steeds sterker wordt. Kuuklekuu, daar is-ie weer, de stadshaan. Blij te moe en ons allen een voorbeeld. Aan de langdradige winter komt binnenkort een eind en op die paar vierkante meter waar geen worm te vangen valt, voelt onze mannelijke vriend aan het hoofd van zijn schare kippen zich gedrongen daar jubelend kond van te doen. Maar ons staat nog meer te wach ten achter het kantoorvenster. Als we zo tegen het eind van april onze vakantie besproken hebben, valt ons oog op de laatste twee bomen, die de expansie van onze brouwerij hebben overleefd. Bijna waren ze opgeslokt door de vergrote (brom)fietsenstalling, maar ze hebben standgehouden en nog geen vijftig meter van de ju belende haan, aan de andere zijde van een betonnen muur met prik keldraadafzetting a la Maginot, zien we op een lentedag, als de zon voor wat warmte heeft gezorgd, plots een groen waas. De knop pen zijn uit en de jonge blaadjes geven iets feestelijks aan die troos teloze binnenplaats met brom fietsen, scooters en auto's (en hier en daar nog een enkele fiets van een ouderwetse H.B.M.'er, aan wie het gemotoriseerde tijdperk blijk baar ongemerkt voorbijgaat). Typisch, die bomen krijgen per dag geen half uur zon, evenmin trouwens onze luidruchtige vriend uit het kippenhok. Toch leven zij en schenken ieder voorjaar aan degenen, die even van hun werk aan de droefgeestige achterzijde van het kantoorgebouw opkijken de illusie van een verblijf in de vrije natuur. Heel dichtbij in onze verbeelding, maar in werkelijkheid nog maanden in het verschiet. En toch, die twee bomen met hun prille groen, soms kwinkelerende vogels, die trotse haan, allen te zamen daar als een wonder aan wezig midden in de steenmassa van een grote stadsfabriek, zij be moedigen ons: „Nog een klein rukje," schijnen zij te roepen, „en dan liggen de twee weken vakantie vóór u". Üw vakantie: Gebruik ze goed en geniet ervan. argus -< de verkoop. (Dus niet de zg. huis- brouwerijen medegerekend). Dit aan tal nam in enige decennia aanmerke lijk toe, zodat er in 1601 reeds 51 waren. In de 17e eeuw daalde dit aantal zeer sterk, mede door het toe nemend gebruik van thee, koffie en wijn. In 1740 was het aantal geslon ken tot 17. De daling hield aan en omstreeks 1780 telde Den Bosch nog 7 bierbrouwerijen. Door de overheid en later ook door het brouwersgilde werden maat regelen getroffen ter bescherming van de brouwers en door de overheid vanzelfsprekend ook ter waarborging van een juiste afdracht van de accijns en de invoerrechten. Enige van de getroffen maatregelen mogen aantonen dat ook in vroegere tijden de overheid even bemoeizuch tig was als in onze dagen. Afstand 1 2 uur Het brouwen van bier werd oudtijds in Den Bosch beschermd door invoer rechten op de ingevoerde bieren en door de bepaling dat binnen ander half uur afstands van de stad geen andere bierbrouwerijen mochten zijn dan huisbrouwerijen, d.w.z. brouwe rijen waarin uitsluitend bier gebrou wen werd voor de leden van het eigen gezin. De afstand van 1 uur werd ge meten vanaf de poorten van de stad langs de openbare weg of heirbaan tot aan de dorpstoren. In de dorpen, die op verdere afstand waren ge legen, mochten met vergunning van de overheid wel bierbrouwerijen op gericht worden, doch het daarin ge brouwen bier mocht niet binnen Den Bosch worden gebracht. Bindende bepalingen Teneinde te voorkomen dat de Bos sche bierbrouwers monopolie maak ten, was bepaald, dat niet meer dan twee brouwers zich met elkaar moch ten associëren. Voorts v/aren de brouwers verplicht de eed te zweren om hunne bieren niet met voor de gezondheid schade lijke bestanddelen te zullen vervalsen. Het bier mocht alleen gebrouwen worden van tarwe, gerst, haver of spelt. (Rogge, waarvan eertijds ook gebrouwen werd, was het hoofdbe standdeel voor de broodvoorziening en door de overheid werd veelal ver boden hiervan bier te brouwen). Het bier mocht alleen vervoerd wor den door de leden van het Bierdra- gersgilde, welke bepaling later wegens de grote toeneming van het aantal brouwerijen in Den Bosch gewijzigd werd, omdat het aantal leden van het Bierdragersgilde niet talrijk genoeg was om al het gebrouwen bier te ver voeren. Toen werd bepaald dat het

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1958 | | pagina 14