ZONDAGSRUST ^S>cknab beitje Op Zondagen heerst er doorgaans rust in de brouwerij. Alleen de controle is dan in actie en levert zo nodig nog eens een fustje of een paar kistjes aan een klant die zich in z'n voorraad 'v jMI heeft misrekend. En op bepaalde tijden maken de controleurs hun ronde om te speuren naar mogelijke ongerechtigdheden. Maar de beide woonhuizen op het terrein herbergen de kinde ren van de families Gombert en Oosterbroek en deze zijn op Zondagen tenminste zo levendig als door-de-weeks. Dan is het grote terrein van de brouwerij hun domein. Nu geen auto's, geen intern transport, ze kunnen ongestoord grasduinen tussen de kisten met lege flessen en de pallets", welke een steeds groter deel krijgen in het transport. Soms komt vader Gombert of vader Oosterbroek eens kijken of er geen kattekwaad wordt uitgehaald en als het een mooie dag is kan het gebeuren, dat een van beiden zijn fototoestel bij zich heeft en dan ontstaan plaatjes, als wij hierbij afdrukken. De jongeman die in onze eerste adver tentie van dit seizoen zo smakelijk zijn glas bier drinkt, inspireerde Simon Carmiggelt (bij velen beter bekend als „Kronkel") tot onderstaand verhaal. Deze „Kronkel" namen wij over uit Het Parool van 16 April j.l. Mijn vriend de acteur heeft zo nu en dan een Schnabbeltje. Hij luistert dan een feestavond op, met een van zijn ijzersterke voordrachten of mag een beetje Amsterdams spreken, voor de radio. Gisteren dreef de passaat der bij verdiensten hem het atelier van een fotograaf binnen, waar hijgekleed in een ivel-gesne- den wandeltoilet, moest poseren voor een serie foto's, die een bier advertentie zouden opluisteren. „Kijk, het is dood eenvoudig", zei de foto graaf toen mijn vriend des ochtends om negen uur binnenstapte, „Hier heb je een glas bier. Als ik nou straks „ja" roep, pak je het met je rechterhand beet, brengt het lang zaam naar je mond en drinkt het in één teug leeg. Ik heb hier namelijk een phase-camera staan, die je beweging ontleedt in acht ver schillende foto's. Gesnapt?" Het was eenvoudig genoeg. Mijn vriend stelde zich bij de tafel op, deed zijn das recht en wachtte. Ja!" Daar ging het glas ad fundum. 't Was een hele plas, zo op je nuchtere maag, want om op tijd te kunnen zijn, had hij zijn ontbijt moeten overslaan. Voor geld en goede woor den slikt een mens echter veel. 't Was trou wens leeg, nu. „Dat leek op niks hè", zei de fotograaf. „Je keek of je salpeterzuur dronk. Maar het is goudgeel bier, jongen. Kweek dus iets be haaglijks op je gezicht aan en doe het nog eens." Het tweede glas smaakte iets beter, maar hij bracht dat mimisch toch onvoldoende aan de oppervlakte. Nog maar eens. En nog eens. Nu was het bijna goed, alleen had de das helemaal scheef gehangen. Nóg eens. „En nu nog één keer, maar dan eerst je haar kam men, ivant dat zit als een gek." Ja." Hup, daar ging het. Het zevende glas? Het achtste. Hij was de tel kwijt. Hel bier liep hem zowat uit zijn oren, maar in zijn ziel ging het nu heel vredig toe. Hij had een beetje zin om te zingen en om goede mak kers licht ontroerd rp beide wangen te kussen. „Verrek", zei de fotograaf, „er is iets mis met die camera. De sluiter werkt niet. Wacht eens even. Ga maar zolang zitten...." Dat was wel nódig ook. Zijn hoofd zat nog maar op een dun steeltje, net als bij een insect en als hij door een waas keek, zag hij de wereld metterdaad wankelen. Terwijl hij mild lachend zat te suizebollen een man vol bier kiuam de chef van de fotograaf bedrijvig het atelier binnen en sprak ver baasd: „Ben je nou nog bezig?" Hij had zo 'n stem met opschiet. „Ja, er is weer iets met die sluiter, geloof ik." „Ach man. Daar moet je mee om weten te gaan. Doodeenvoudig. Ik zal het zelf wel weer doen. Waar is het model?" „Daar zit-ie." De chef xuierj) een heldere blik op hem. Zachtmoedig keek mijn vriend terug. Toen hoorde hij de energieke stem geïrriteerd zeggen: „Hoe kan ik nou met zó'n man werken? Die man is dronken." KRONKEL De eerste Hciiickeii's Bier

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Vers van 't Vat | 1954 | | pagina 9