Gemiste kans
6
De moeilijkheid met het Verse Vat is altijd de
grote onregelmatigheid in het verschijnen. Dit heeft
zonder twijfel ook zijn bekoring, maar 't is weieens
lastig om, wanneer je een stukje wil schrijven over
Sinterklaas, je de hint krijgt om er ook maar iets van
de Kerstman in te verwerken en indien mogelijk
zelfs van de Paashaas, om op één van de die drie
fronten tenminste de kans te hebben op een glimp
van actualiteit.
Met Nieuwjaar is dat wat anders. Daar is geen
Ersatz voor. Dat is 1 Januari en daarmee uit! En als
het blaadje dan met je Nieuwjaarswens verschijnt,
terwijl Lisse zich opmaakt om zijn bollengasten te
ontvangen, dan is dat natuurlijk belachelijk.
Dat is bijzonder jammer voor mijn Nieuwjaars
wens van dit jaar, want ik had er één in petto, die
alles sloeg wat op dat gebied de laatste tijd zoal was
gepresteerd. En dat is in Holland niet weinig! Al dat
moois moet ik U en de Redactie nu onthouden. Bij
voorbeeld deze buitengewoon originele inzet:
Tom.: Wel, Pieternel, wat zie ik daar?
Piet. Een zeer verheugde brouwérs-schaar!
Die kerels lurken al de wat!
Tom.: Voorwaar, het bier is ook weer best!
Ik geeft toe, dat de laatste zin niet helemaal van mij
is. Het is mogelijk, dat U die onlangs ook nog ergens
anders hebt gehoord of gelezen. Maar die verheugde
brouwersschaar is toch wel goed en dat is nog maar
het begin! Na een algemene inleiding van 378 strofen
begint in strofe 379 de zogenaamde terugblik op het
oude jaar:
Piet. Wat was dat '53 mieters:
We zwolgen in de hectoliters!
Dit mieters doet misschien even vreemd aan. Het
geeft echter een zekere gemoedelijke volksheid aan
deze poëzie, terwijl bovendien het woord toch lang
zamerhand wel zijn plaats heeft verworven in het
Algemeen Beschaafd Nederlands.
Ik had mij eigenlijk deze wens voorgesteld om door
Paul Huf en Hetty Beck te worden voorgedragen in
de Amsterdamse Stadsschouwburg. Ik zou dan in de
grote lichtkroon onopvallend een aantal hele hecto's
hebben laten ophangen en bij het woord „zwolgen"
zouden dan gelijktijdig alle stoppen eruit worden
getrokken (uit de vaten bedoel ik) en het bier zou
klaterend neerstorten op de zwarte pakken en blote
schouders van het 1 Januari-Gijsbrecht-publiek. Dat
zou weer eens heel wat anders geweest zijn dan het
afgezaagde volksdansjes-gedoe van Kloris en Roosje
en de onbeschaamde vreterij die daar steeds mee ge
paard gaat en waarbij de toeschouwers bij elke ham
en elke fles geestrijk vocht, die wordt aangedragen,
zitten te tandakken. Nee, hier zou de zaal zélf zwel
gen, monden wijd open om het kostelijk nat vers van
't vat op te vangen en de hilariteit zou geen grenzen
meer kennen!
Dit heeft allemaal niet mogen zijn. Zelfs het gedicht
als zodanig zal niemand onder de ogen komen, het
geen vooral zo jammer is, wanneer wij van de „terug
blik" overstappen op de toestanden (wan- en andere).
Dit bijvoorbeeld:
Tom.: Wat zijn dat toch voor vreemde Grieten?
die trappen op- en afwaarts schieten?
Piet. O, Tomasvaer, dat doet me grausen
om Kettner en om Weymarshausen:
Hun harem groeit van dag tot dag!
Dat dit van hunne vrouwen mag!
Het woord grausen komt U in Van Dale waarschijn
lijk niet tegen. Maar Weymarshausen ook niet, dus
dat is volkomen in orde. Hoofdzaak is, dat hier zo
fijntjes de vinger wordt gelegd op de zoete wonde
van al die lieve, nieuwe meisjes, die de volière van
export en buitenland binnenfladderen, die je tegen
komt op de trap, in verschillende graden van beleefd
heid en interesse groet, maar die je verder naar naam
noch functie kan thuisbrengen!
Tot strofe 1598 gaat de schildering van toestanden
voort om dan geleidelijk te komen tot de eigenlijke
wensen:
Tom.: O, moge dan het bier bij stromen
Uit Rotterdam en Mokum komen!
Piet. Maar niet de zeilen volgebrast;
Kom, leg een reefje, waar het past!
De opmerking van Pieternel, ontleend aan een waar
schijnlijk ook U wel bekend kinderliedje, zou natuur
lijk bestemd zijn om de Blauwe Knopers onder de
lezers van V. v. 't V. het hunne te geven. „Ieder het
zijne" moet trouwens van elke ware poëzie de grond
slag zijn. Dat was de grote fout van Shakespeare en
de grote verdienste van Hieronymus van Alphen,
weshalve ik laatstgenoemde ook oneindig hoger acht.
Het is m.i. ook beslist niet ongepast om, wanneer men
eenmaal aan 't wensen is, niet alleen anderen, maar
ook zichzelve te bedenken, mits dit geschiedt op be
schaafde en bescheiden wijze, bv.:
O, Directeur, o, beste Vent,
m. v. e..
Geef ons een prima dividend,
n. t. w.!
Het opvallende in deze strofen is het pittige staccato-
rijm van de afkortingen m. v. e. n. t. w. en mis
schien ook wel de ongebruikelijke betiteling van onze
Directeur. Wat dit laatste betreft, hierin moet U een
verwantschap zien met de aloude erenaam „Beste-
vaer" en overigens verklaren de afkortingen alles:
m. v. e. met verschuldigde eerbied en n. t. v.
niet te weinig!
Ik ben nu aan strofe 3870 en het loopt tot 6504. Ik
zal er echter niet meer van aanhalen, want dan komt
U steeds meer tot het smartelijk besef, dat U door de
onregelmatigheid van het verschijnen van Vers
van 't Vat een onvergankelijk Kunstwerk hebt ge
mist!
Mijn privé-wens voor 1954: Ik hoop, dat U zich daar
overheen zult kunnen zetten!
vdz
Addis Abeba
Van Dr. F. A. de Graafj, die als Particulier Secretaris van
7.K.H. Prins Bernhard mee reisde naar Ethiopië, ontvingen
wij het voor ons zo interessante bericht, dat bij de keur van
dranken, die steeds in het Paleis in Addis Abeba voor de
hoge gast van Keizer Haile Selassie gereed stonden, zich ook
Heineken's Bier bleek te bevinden.
De dokter voegt hieraan toe, dat hij ons bier daar diverse
malen consumeerde. Allicht, zeggen wij, immers oude liefde
roest niet.