bij herhaling hebben blijk gegeven van onze overtuiging, dat een stabiele bierprijs in het
belang is zowel van de consumenten, de tussenhandel als van de brouwerijen en hoewel wij
met onze Regering van mening zijn, dat stijging van het algemeen prijsniveau niet in het
belang is van onze nationale economie, heeft het steeds hoger worden der kosten ons tenslotte
gedwongen naar een aanpassing der prijzen te streven. Wij hebben dan ook tezamen met de
andere Nederlandse brouwerijen, verenigd in het Centraal Brouwerij Kantoor, de Minister
van Economische Zaken om toestemming gevraagd de prijzen, waarin sinds 1 April 1951
geen wijziging was gebracht, te mogen verhogen. Wij menen te hebben aangetoond, dat onze
verlangens ten volle gerechtvaardigd zijn.
Sedert wij in 1946 onze vóóroorlogse export konden hervatten, mochten wij ieder jaar
opnieuw berichten dat deze was toegenomen. Ook thans is zulks weer het geval. Niettegen
staande de verscherpte internationale concurrentie is onze export in 1955/56 ten opzichte
van het vorige boekjaar met 15,5 gestegen.
Van de productie onzer binnenlandse bedrijven exporteerden wij 45,2
In onze brouwerijen moest ook in dit verslagjaar tengevolge van de toenemende omzetten
wederom zonder onderbreking op topcapaciteit worden gewerkt. Niettegenstaande zowel in
Amsterdam als in Rotterdam met grote voortvarendheid de verdere modernisering en de nood
zakelijke vernieuwing van onze technische outillage is voortgezet, is het ons echter duidelijk
geworden dat wij alléén met een bottelinstallatie in Den Bosch aan de vraag naar onze producten
niet het hoofd kunnen bieden. In de overtuiging dat zowel in het binnenland waar het
verbruik van bier per hoofd van de bevolking nog steeds zeer laag is te noemen in vergelijking
met andere landen als voor onze export nog aanzienlijke mogelijkheden tot verhoging van
onze afzet aanwezig zijn, hebben wij besloten in Den Bosch een complete brouwerij te bouwen.
De werkzaamheden zijn reeds in een vergevorderd stadium en wij hopen dat in de eerste helft
van 1958 de officiële opening van onze derde Nederlandse brouwerij kan plaatsvinden.
Intussen verwachten wij dat het bottelen en tappen aldaar reeds in Mei 1957 zal kunnen
aanvangen, hetgeen een grote ontlasting van onze overbezette bedrijven in Amsterdam en
Rotterdam betekent.
De grote medewerking die wij van de gemeentelijke autoriteiten in Den Bosch mochten
ondervinden willen wij op deze plaats reeds nu met dankbaarheid vermelden.
Het spreekt wel vanzelf dat de financiering van dit object, naast de belangrijke investeringen
in onze brouwerijen te Amsterdam en te Rotterdam, zodanige bedragen vereist, dat wij ons
ernstig beraden hebben over de wijze waarop in onze nu veel grotere geldbehoefte moest
worden voorzien. De gunstige mogelijkheid die ons geboden werd om ook de verdere benodig
de bedragen onderhands aan te trekken, heeft ons doen besluiten daarvan in zodanige mate
gebruik te maken, dat wij de financiering van ons gehele bouwprogramma gedekt kunnen
achten, bijzondere en niet te voorziene omstandigheden voorbehouden.
Ten aanzien van de vennootschappen waarin wij een rechtstreeks belang hebben, kunnen
wij U het volgende berichten:
N.V. "COBRA"
Binnenkort zal het jaarverslag verschijnen, waaruit U zal blijken dat ook het boekjaar 1955/56
wederom gunstig is geweest.