De heer Cobbenhage:
Het lijkt een hope
loze onderneming
De heer van Brussel:
„Vannacht is het
hun home
Aan de vooravond van de Amstel Gold Ra
ce, die op paaszaterdag 14 april gehouden
werd, waren er minstens twee hotels in
Nederland in afwachting van wel heel spe
ciale gasten. Deze hotels bevinden zich
allebei in Zuid-Limburg, in welke provincie
nu al voor de veertiende maal Nederlands
enige wielerklassieker gehouden werd.
De heer E. Cobbenhage, van hotel Vue des
Montagnes in Geulhem, verwachtte de
renners van de Peugeot-ploeg, terwijl de
heer A. van Brussel van The Dutch Inn in
Kerkrade de Miko-Mercier-ploeg zou ont
vangen.
We gingen bij beiden op bezoek, en kregen
het verhaal te horen van wat je kunt ver
wachten als je een wielerploeg te logeren
krijgt.
Aan de vooravond van
de Amstel Gold Race
Hotel Vue des Montagnes maakt zijn
naam waar. Vanuit Valkenburg leidt een
landelijk weggetje naar de krijtrotsen,
waartegenover het hotel ligt.
Het is een vriendelijk familiehotel, waar
opgelegde luxe ver te zoeken is. Een
plaats waar de renners zich in alle rust
kunnen voorbereiden op de zware wed
strijd van morgen. Van die rust is op het
moment dat wij binnenkomen echter
nog weinig te merken, ledereen is druk
in de weer om de renners die over een
paar uur komen, zo goed mogelijk te
ontvangen. Rudi Bergmans, masseur
van de ploeg en tevens persoonlijk be
geleidervan Hennie Kuiper, is al gearri
veerd. Hij maakt alles gereed voor de
eerste massage, die reeds om vier uur
's middags begint.
De heer Cobbenhage verzucht: „Het is
een hopeloze onderneming op zo'n dag.
Behalve de Peugeot-ploeg (12 renners)
komen er nog 70 nieuwe gasten." Maar
als je verder met hem praat blijkt dat de
heer Cobbenhage het nooit zou willen
missen. „Ik heb vroeger zelf gefietst en
dat blijft toch hangen. Ik wil dat de ren
ners optimaal verzorgd worden, dan heb
ik er ook plezier in."
Daarom komen de renners ook ieder
jaar terug. De Amstel wielerploeg bij
voorbeeld komt al tien jaar bij de heer
Cobbenhage. „De jongens die voor de
Amstel Gold Race komen, blijven maar
een nacht, maar de renners van de Am
stel wielerploeg, die Olympia's Tour rij
den blijven drie dagen. Ik heb dan ook
heel goed contact met ze."
Speciaal menu
Het is ontzettend belangrijk dat de ren
ners op bepaalde tijden een van te voren
goed doorgesproken menu krijgen. Het
is bijna niet voor te stellen wat een ren
ner als ontbijt eet. De heer Cobbenhage
vertelt: ,,'s Morgens om half zes staat de
kok al in de keuken. Voordat de renners
namelijk aan hun broodmaaltijd begin
nen krijgen ze eerst nog een diner. Een
coureur eet net zo veel als vier a vijf
personen! Ze beginnen met een half
pond biefstuk met rijst en appelmoes.
Daarbij drinken ze enorme hoeveelhe
den bronwater. Daarna krijgen ze een
ontbijt met brood, eieren, kaas, vlees en
thee." Verzorger Rudi Bergmans voegt
daar aan toe: „Behalve dat wat de heer
Cobbenhage net genoemd heeft eet
Hennie Kuiper eerst nog pap. Dat
neemt-ie zelf overal mee naar toe. Hij
hoeft alleen nog een bord en een lepel te
hebben!"
De verzorging van de wielrenners gaat
bij de heer Cobbenhage zó ver, dat hij
zijn eigen garage heeft laten verbou
wen, opdat de mecaniciens hier aan de
fietsen kunnen werken. Sommige ren
ners hebben zo'n zes a zeven fietsen
van ongeveer ƒ3.000,— elk.
Cobbenhage: „Heel Limburg leeft mee
met de Amstel Gold Race. Zo heeft men
met man en macht gewerkt om de weg
hiervoor op tijd klaar te krijgen, zodat de
jongens er zonder problemen overheen
kunnen rijden."
Op de vraag of de heer Cobbenhage zelf
naar de Amstel Gold Race gaat kijken
antwoordt hij: „De renners komen hier
twee keer langs en dan sta ik zeker bui
ten. Veel renners kennen me van vroe
ger, zoals Zoetemelk, die altijd naar me
zwaait en Knetemann, die me even toe
roept of hij al kapot zit."
Bergmans: „Cobbenhage kent het wie-
Iermétier, daarom komen we volgend
jaar zeker bij hem terug!"
Als je The Dutch Inn in Kerkrade bin
nenkomt, voel je je meteen thuis. De
sfeer is gezellig en knus. Daarom is het
gemakkelijk voor te stellen dat de Mi
ko-Mercier-ploeg (met renners als Zoe
temelk, Nilsson en Pirard) hier nu al
voor de zesde maal komt. Eigenaar
A. van Brussel vertelt: „De briefwisse
ling beperkt zich elk jaar dan ook tot
We komen weer...! en dan weet ik ge
noeg."
14