In het pensioenrecht dat aldus ontstaat zijn overheidsuitkeringen zoals AOW en AWW begrepen. In bepaalde gevallen wordt het pensioen verhoogd met een percentage voor ploegendienst. Normaal bedraagt het weduwenpensioen 70% van het oudedagspensioen. Over de pensioenen wordt éénmaal per jaar vacantiegeld uitgekeerd gelijk aan het percentage geldend tijdens actieve dienst. Wanneer men na zijn 25e verjaardag in dienst treedt, kan het volle aantal deelnemersjaren niet worden bereikt. Dit betekent dat de Heineken pensioenrechten niet volledig worden opgebouwd. Er is dan sprake van een zgn. 'korting'. De mogelijkheid bestaat echter om deze korting op te heffen. Zijn de pensioenrechten, welke bij de vorige werkgevers verworven zijn, kleiner dan de korting op de rechten bij Heineken, dan kan - rekening houdend met deze rechten - het nog resterende verschil worden opgeheven door betaling van een extra-pensioenpremie. Deze premie is, evenals de normale werknemerspensioenbijdrage, aftrekbaar voor de loon- en inkomstenbelasting. Dit jaar is door het Bestuur en de Algemene Raad van het pensioenfonds (beide organen bestaan voor de helft uit werknemersvertegenwoordigers) besloten, dat nieuwe deelnemers verzoeken tot opheffing van de korting tot uiterlijk twee jaren na indiensttreding kunnen indienen. In dienst zijnde arbeidsgeschikte deelnemers, die geen gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid tot opheffing van een korting, kunnen dit alsnog doen tot uiterlijk 31 december 1978. Het volledig opheffen van een korting is van belang voor een goed oudedagspensioen, maar heeft minstens evenveel betekenis voor het weduwen- en wezenpensioen. Het jaarverslag van de Stichting Heineken Pensioenfonds over het kalenderjaar 1976 geeft opnieuw een gunstig beeld te zien. Dit is te meer verheugend omdat bij ons pensioensysteem de pensioenen worden afgeleid van het laatstverdiende salaris. Wanneer de salarissen als gevolg van algemene loonronden worden opgetrokken, betekent dit ook, dat de middelen waarover het pensioenfonds moet beschikken om aan zijn verplichtingen, met name over de achterliggende jaren, te kunnen voldoen, een stevige groei moeten tonen. Een soortgelijke groei is noodzakelijk om - zoals ook dit jaar weer plaatsvond - de reeds ingegane pensioenen te kunnen aanpassen. Vorig jaar vermeldden we reeds, dat het sterk toenemend aantal personen, dat werd opgenomen in de invaliditeitsregeling, ons zorgen baarde. De pensioenrechten blijven in deze gevallen gebaseerd op een diensttijd tot de pensioendatum, terwijl op reglementaire gronden over de periode van opneming in de invaliditeitsregeling tot de pensioendatum geen pensioenpremie meer wordt bijgedragen. Van ondernemingszijde is een extra bijdrage ter beschikking gesteld voor de kosten samenhangend met de in 1974-1975 ontstane invaliditeit. Er wordt de laatste jaren veel gesproken over vervroeging van de leeftijd van pensionering. Het lijkt ons nuttig om op deze plaats aan te geven waar in de huidige situatie de voornaamste oorzaken van de kostenstijging bij een eventuele daling van de leeftijd zouden liggen. Omdat het pensioen een aanvullende regeling is op de AOW-uitkering betekent elk jaar eerder pensioneren dat - zolang de AOW-uitkering pas op 65-jarige leeftijd ingaat - naast het aanvullende pensioen ook nog een jaar AOW-uitkering extra moet worden opgebracht. Daarnaast houdt elk jaar eerder pensioneren in, dat een jaar minder pensioenbijdragen van werkgevers- en deelnemerszijde worden ontvangen. Uit één en ander volgt, dat een vervroeging van de pensioendatum zware financiële eisen stelt, zelfs wanneer in aanmerking wordt genomen, dat veel lasten door de overheid worden gedragen. 19

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Heineken - Sociaal Jaarverslag | 1976 | | pagina 21