De oudere
werknemer
Ouder worden we allemaal. Dat is onvermijdelijk en
moet worden aanvaard. In de bedrijfssituatie betekent
dit in een aantal gevallen, dat betrokkenen niet meer
mee kunnen komen met en zich niet meer aan
kunnen passen aan de ontwikkelingen zoals die zich
op allerlei gebied voordoen.
De zeer snelle veranderingen - niet alleen op
technisch en technologisch, maar ook op economisch
gebied - doen vaak de werkomstandigheden van
veel werknemers ingrijpend wijzigen.
Als gevolg hiervan verandert dikwijls ook de
functie-inhoud, hetgeen vaak als een aanzienlijke
verzwaring van de taak wordt ervaren. Gewijzigde
omstandigheden, zoals de verhouding tussen jong en
oud en de opvattingen over gezag, positie en
prestatie, spelen eveneens een rol.
De ene mens kan zich nu eenmaal beter aanpassen
dan de andere. Bovendien dringen deze
ontwikkelingen niet in alle functies even sterk door.
We hebben hier echter te maken met een probleem
dat ons allen aangaat. We zullen niet volstaan met
lijdzaam volgen van de ontwikkelingen, maar achten
een systematische aanpak noodzakelijk. Wij hopen te
komen tot formulering van een beleid, dat
voorzover dat in ons vermogen ligt er op is gericht
ook voor ouderen het werken zinvol te laten blijven.
In het kader van de begeleiding van de oudere
werknemer passen ook voorzieningen waarvan men,
ieder naar eigen behoefte, gebruik kan maken.
De bestaande regeling voor het opnemen van extra
vrije tijd voor vrouwelijke medewerkers van 55 jaar
(en ouder) en voor mannelijke medewerkers van 60
jaar (en ouder) werd dit jaar uitgebreid.
Het is evenwel opvallend, dat het aantal
medewerkers, dat aan deze regeling deelnam, gering
is (ongeveer 30%). Van de 85%-regeling maakten 40
mannelijke en 6 vrouwelijke personeelsleden gebruik;
16