•f.*
J-/E ZEE
De zee, liet eenige leven dat strekt
Van begin tot einde
- Terwijl alle andre, voor kort gewekt,
Gedwee en weerloos verdwijnen -
Geeft in eeuwige breking
De groote, zachte verzeekring
Dat, wanneer allen versterven, verstijven,
Zij bevallig zal blijven.
J. Slauerhóff
- 'H