37 Cpaarden Van Bottelaar tot Bottelarij 37 Paarden trokken veertig jaar geleden de zwaar beladen bier wagens door Amsterdam. Het was een gouden tijd voor de brouwe rijen, men leefde nog in de sfeer van de Gay Nineties en vooral de Heren der schepping bezochten graag de café-chantants, de tingeltangels of de rustiger café's waar men zonder hinderlijke muziek en zang een zakengesprek kon voeren of de laatste roddeltjes uit de society kon bespreken. Intussen rolden de zware brouwerswagens van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat af en aan want het was geen eenvoudige zaak om alle dorstige kelen te laven. 1914 de statistieken vertellen ons dat er dit jaar 38 liter bier per hoofd van de bevolking werd gedronken. Driemaal zoveel als nu Drie maal zoveel, zes maal zoveel paarden! De auto kwam, zag en overwon, zijn benzinestank verdrong de gezonde mestgeur van de stallen en nu in 1954 zijn er nog maar zes paarden over: Dik, Otello, Koen, Freddy, Nelly en Orion. Het stemt ons allemaal een beetje treurig dat vier van deze paarden te oud worden om hun werk te doen, ze gaan met pensioen en worden opgevolgd door Chenard Walker, Dodge, Ford of Volks wagen. Hoe anders klinken deze namen dan Dik, Koen, Freddy en Orion! Er ligt een wereld tussen, de wereld van 1914 tot 1954. Gelukkig blijven de twee „blauwtjes" Otello en Nelly nog bij ons, we zullen ze in ere houden! Wanneer men een verhandeling zou moeten schrijven over de brouwerij in de periode van 1914 tot 1954 dan zou men een dergelijk opstel met een gerust (tart „Van Bottelaar tot Bottelarij" kunnen tot 1949 duren voordat Amsterdam over een moderne bottelarij zou beschikken. In Rotterdam werd in 1931 de bottelarij in gebruik genomen en nu, in 1954, bestaat ongeveer 47% van het door ons afgeleverde bier uit bier dat in eigen bedrijf gebotteld is. Een fantastische ontwikkeling! We kunnen ons voorstellen dat de heer Bolhoven nog wel eens terugdenkt aan die (goede) oude tijd van de bottelaar zoals hij staat afge beeld op het schilderij dat bij hem op de kamer hangt, de man die via een rubber slangetje de flessen maar ook zijn eigen maag vulde. noemen, want de technische ontwikkeling van het bierbrouwerijbedrijf wordt wel het meest spectaculair gedemonstreerd in de zich nog steeds uitbreidende bottelarijen. Maar niet alleen het technische aspect is belangrijk, even interessant en voor de toe komst misschien van nog groter belang is de commerciële zijde van deze ontwikkeling. Het in de brouwerij gebottelde bier heeft nml. de ontwikkeling van het bier tot merk artikel mogelijk gemaakt. De Heer Bolhoven heeft deze hele ontwikkeling van nabij meegemaakt, toen hij in 1914 zijn carrière begon werd het bier uitsluitend op fust afgeleverd en de botte laar vulde thuis, meest al buiten op de plaats, de flesjes met het be roemde slangetje. Tijdens de eerste wereld oorlog werd in Amster dam op de brouwerij met een handmachine gebotteld maar het zou

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Het meest getapt | 1954 | | pagina 4