Afscheid Mr. E. J. Egberts
en Ir. R. van Marwijk Kooy
PERSONEELSORGAAN VAN DE AMSTEL BROUWERIJ N.V.
Önd VANAVOND vanavond vanavond van
m mauur ommuur opuR owij
Wij beloofden
HET SPONGAT
NUMMER 96 - 24 OKTOBER 1968
Het afscheid van twee van onze direc
teuren - mr. E. J. Egberts en ir. R. van
Marwijk Kooy - die als gevolg
van de fusie werden opgenomen in de
Raad van Bestuur van Heineken's
Bierbrouwerij Maatschappij N.V., is geen
emotionele gebeurtenis geworden. Geen
zaak van weemoed, geen overvloedig
sentiment. Maar eerder een uiting van
verbondenheid van de Amstelgemeen-
schap met twee personen uit haar mid
den, die geroepen werden tot een andere
taak. Geen gevoelige woorden dus van
de heer A. W. F. Kroon, die sprak
namens het personeel, en van de heer
P. Kranenberg, directeur van de brou
werij. En ook niet van de heren Egberts
en Van Marwijk Kooy zélf, die beiden
het bestaansrecht van de Amstel Brou
werij als zelfstandige werkmaatschappij
nog eens duidelijk onderstreepten.
.WS,'*SffS I
AvsfüV i Ij
De heer P. Buck biedt ir. R. van Mar
wijk Kooy een luchtfoto van de brou
werij aan.
Uit de woorden van de heer Kroon
kwam de vreugde naar voren over het
feit, dat twee Amstel-mensen nu in het
bestuur van het Heineken concern waren
opgenomen. Een herinnering aan Amstel
kregen beide heren hierna in de vorm
van een luchtfoto van de Amsterdamse
brouwerij, gemaakt op het moment dat
beide heren de hun zo vertrouwde grond
gingen verlaten. De foto's werden de
heren Egberts en Van Marwijk Kooy
resp. aangeboden door mej. M. Koldijk,
lid van de Ondernemingsraad te Amster
dam, en de heer P. Buck, oudste tech
nische medewerker in jaren, die de heer
Van Marwijk Kooy heeft meegemaakt.
De heer Kranenberg hield als kenmer
ken voor een goed geleide onderneming
drie punten voor: groei, winstgevendheid
en werksfeer. Hij haalde aan, dat toen
Mr. E. J. Egberts ontvangt de luchtfoto
uit handen van mej. M. Th. Koldijk.
mr. Egberts op 2 januari 1948 bij de
Amstel Brouwerij in dienst trad de totale
produktie 239.000 hectoliter was, terwijl
deze op het moment dat ir. Van Mar
wijk Kooy op 1 oktober 1953 bij de
brouwerij kwam 349.000 hl. bedroeg. In
1959, toen de heren Egberts, Van Mar
wijk Kooy, Elink Schuurman en Kra
nenberg de Raad van Bestuur gingen
vormen, bedroeg het totaal aantal hecto
liters 642.000 en in 1967 maar liefst
1.214.000. De groei was hiermee duide
lijk tot uitdrukking gekomen, terwijl de
winstgevendheid na een betrekkelijk klein
verlies in 1948 was opgelopen tot een
winst van globaal 4.500.000 gulden in
1967, dit alles na aftrek van belastingen.
(vervolg op pagina 2)
Deze mentale veranderingen tot stand
brengen is een uitdaging én aan het
onderwijs én aan het bedrijfsleven én
aan de werknemersorganisaties.
Attendens.
...in ons personeelsblad van 18 juli jl.
nog eens terug te komen op het onder
zoek dat prof. dr. J. H. Buiter heeft ver
richt naar de positie van de industriële
handarbeider in ons land. Eén van de
conclusies van zijn onderzoek is, dat
bovengenoemde groep bezig is onder te
gaan in een veel grotere groepering, die
behalve uit werknemers die handen
arbeid verrichten, ook bestaat uit men
sen die met kantoorwerk hun dagelijks
brood verdienen.
De factoren die leiden tot deze samen
voeging zijn velerlei. Zo is er sprake
van een relatieve afname van het aan
tal handarbeiders ten opzichte van de
totale werkende bevolking. Vuile zware
arbeid en werk aan de lopende band
verdwijnen door de mechanisering en
automatisering.
Veel typische kenmerken van de groep
handarbeiders zijn thans evenzeer van
toepassing op een veel grotere groepe
ring, die prof. Buiter aanduidt met de
- uit het frans afkomstige - term sala-
riaat.
Een tweede conclusie is dat de moderne
arbeiders - in tegenstelling met vroeger
- geen strijdbare "mentaliteits'klasse is,
doch een groep mensen die de huidige
maatschappelijke orde en structuur ziet
als normaal. De gehele werknemersstand
- salariaat dus - wil wél de bestaande
rechten verbeteren, echter met hand
having van de situatie zoals die thans
rondom hen bestaat.
Dit is ten dele te verklaren door de toe
neming van de welvaart, waarvan ook
het salariaat haar deel heeft gekregen.
Buiter zegt daarom dat een geleidelijke
overgang plaatsvindt van een dynamisch
naar een statisch maatschappijbeeld.
Wij van onze kant vragen ons af hoe dat
statische maatschappijbeeld te rijmen
valt met de snelle technische ontwikke
ling, de grotere afzetmarkten en de al
gehele schaalvergroting van de onder-
neming-gewijze produktie.
Willen wij deze ontwikkeling 'bij'hou-
den, dan zullen in die ondernemingen
mensen moeten werken die zich snel
weten aan te passen aan veranderende
omstandigheden.
Bovendien zal de verdeling van de ver
antwoordelijkheden ook anders dienen
te zijn dan thans, dat wil zeggen dat zij
niet alleen zullen berusten bij het kader,
doch evenzeer bij iedere individuele
werknemer.
Geen weemoed
geen overvloedig
sentiment
1