Voorman H. Brusik sloeg
eerste paai eestgebouw
PERSONEELSORGAAN VAN DE AMSTEL BROUWERIJ N.V
Oude rommel
In 14 dagen
70 palen
de grond in
HET SPONGAT
NUMMER 87 - 13 JUNI 1968
Vrijdag 7 juni 's morgens om tien uur
heeft de heer H. S. Brusik, voorman in
onze mouterij, de eerste paal geslagen
voor het nieuwe eestgebouw, dat wordt
gebouwd aan de Tweede Boerhaavestraat
op het vrijgekomen terrein achter het
brouwhuis. Met de bouw zal ongeveer
een jaar gemoeid zijn. Er zullen precies
zeventig palen de grond in gaan.
Getuige van de eerste hei-activiteiten
waren onder meer de echtgenote van de
heer Brusik, onze adjunct-directeur ir. J.
Boonen, de directeur van de Amsterdam-
sche Aanneming Maatschappij N.V., de
heer J. D. van Kampen, bewoners van
de Tweede Boerhaavestraat en tal van
medewerkers van de Aanneming Maat
schappij en van de technische afdelingen
van ons bedrijf.
Nadat door de heer Brusik, in samen
werking met een dragline-machinist, de
officiële handeling was verricht, en de
aanwezigen enige explicatie hadden ge
kregen, vertrok het gezelschap naar het
leslokaal bij de kantine. Daar kon men
aan de hand van de maquette van het
eestgebouw zien, hoe de bouw zich in
onderdelen zou gaan voltrekken. De
eerstkomende veertien dagen worden vol
ledig in beslag genomen door de hei
werkzaamheden.
Eén van de bewoners van de Tweede
Boerhaavestraat, de heer Metz, die recht
tegenover de bouw woont, heeft het plan
opgevat om een filmverslag van alle
bouwactiviteiten te maken. Vanzelfspre
kend was hij ook bij het heien van de
eerste paal aanwezig.
Hoog boven de hoofden van de geno
digden valt het heiblok neer op de
eerste paal". Mouterij-voorman H. S.
Brusik (in witte jas) regelt de werkzaam
heden.
is een naam, die in deze tijd aan
praktisch alles wordt gegeven wat niet
meer direct bruikbaar is, omdat nieuwe
dingen de funktie van de oude spullen
hebben overgenomen.
Het leven van de op leeftijd gekomen
artikelen wordt ernstig bedreigd, omdat
zij ruimte innemen, en dat is iets wat
in dit kleine land veel geld waard is. En
wanneer het om kleine artikelen gaat,
zoals brieven, documenten, reklamedruk-
werk enz., dan worden deze ook al vlug
in de vuilnisbak gedeponeerd, omdat de
tegenwoordige mens de geschiedkundige
waarde ervan niet ziet of het drukwerk
kinderachtig of lelijk vindt.
„Weg ermee," en als een bulldozer
scheurt men door het verleden om plaats
te maken voor het heden. Blijft echter
de vraag of het oude zo waardeloos is,
dat het voor het nieuwe vernietigd mag
worden.
Beslist niet, dachten wij. Het is zelfs heel
goed mogelijk, dat veel van vroeger waar
devoller is dan het produkt van nu,
omdat er niemand meer te vinden is die
in staat is om het oude te maken.
„Weg ermee," want het is lelijk. Maar
wie heeft het recht om uit te maken of
iets lelijk is of niet? „Afbreken maar,"
riepen Amsterdams vroede vaderen in
de vorige eeuw en gaven zo het sein
voor de vernietiging van dozijnen juwe
len van huizen in de Amsterdamse bin
nenstad, want zij vonden hun nieuwbouw
mooier.
Gelukkig zijn er ook nu nog enkele
mensen, die veel tijd besteden aan het
conserveren van oude dingen die wij in
een seconde op de vuilnisbelt willen wer
pen. Laten we bedenken, dat wij in die
zelfde seconde deze oude rommel in de
schoot van die enkelen kunnen leggen,
opdat de mensen nu en later ervan kun
nen leren, er nieuwe ideeën uit op kun
nen doen, er de geschiedenis beter door
kunnen begrijpen. Of anders gezegd:
plezier kunnen hebben van wat nu rom
mel is, in het Openluchtmuseum in Arn
hem, de Zaanse Schans in Koog/Zaan
dijk of in het museum van de Amstel
Brouwerij, dat er eens zal komen en
waarvoor al een kleine collectie wordt
bewaard. Een collectie die best uitge
breid kan worden.
Ad Interim
1