PERSONEELSORGAAN VAN DE AMSTEL BROUWERIJ N.V.
Grepen uit tie Amstei geschiedenis (slot)
De bezetting
HET SPONGAT
NUMMER 49 - 24 NOVEMBER 1966
Een jonge collega die zich aan het in
werken is kwam dezer dagen bij ons
met de mededeling dat hij een aantal
belangrijke data betrekking hebbend op
de geschiedenis van ons bedrijf had ont
vangen, maar dat er van 1890 tot 1950
niets wordt vermeld. „Er is in die tijd
toch wel wat gebeurd?" vroeg hij.
We hebben hem gerustgesteld: er is wel
degelijk iets gebeurd, maar hem tege
lijkertijd verteld dat men, bij het bestu
deren van de geschiedenis van de Amstei
Brouwerij weinig huzarenstukjes tegen
komt, het is klaarblijkelijk allemaal zon
der al te grote schokken verlopen.
Zonder dingen zoals groeistuipen die
ons nu nog bijzonder interesseren.
Een datum van importantie is het jaar
1883 (dat wij niettemin alleen maar
kunnen aanduiden omdat er verder niets
van het onderwerp in kwestie bekend
is)! In dat jaar werd voor het eerst ons
bier geëxporteerd, het ging naar Enge
land en Oost-Indië.
In 1883 kwam er ook een nieuwe pek-
inrichting in bedrijf.
Wat en waarom werd in ons bedrijf ge
pekt?
Men pekte alle houten vaten die toen
in gebruik waren aan de binnenkant om
de verdamping van het bier door het
hout tegen te gaan en om de buitenlucht
te verhinderen langs dezelfde weg bin
nen te komen (lucht is een vijand van
het bier). De pek werd er gloeiend heet
ingebracht en werkte natuurlijk desin
fecterend. Bovendien werden bepaalde
aromatische bestanddelen uit de pek in
het bier opgenomen en dit alles bevor
derde de houdbaarheid van het fustbier.
Verder loste er altijd een heel klein
beetje pek op in het bier en dat werkte
smaakverbeterend.
Brouwerspek was niet zwart zoals teer
maar geelrood en taai, zonder dat het
aan de vingers bleef kleven; het smolt
gemakkelijk, rook aangenaam wierook
achtig en smaakte heel zuiver. Het werd
gemaakt van de hars van pijnbomen die
in open gietijzeren ketels werd gekookt
tot de terpentijnlucht eraf was.
De vaten werden in de open lucht ge
pekt. Ieder vat werd met de hand op
een stellage getild, een bezigheid die een
stalen veer als ruggegraat vereiste. De
pek werd uit het vat gesmolten en op-
(Vervolg op pag. 2)
is een boeiende en knappe documen
taire over de donkere jaren '40-'45 die
vele Nederlanders via de televisie of via
de pocketboekjes kennen. Uiteraard
spreken daarin de zichtbare gebeurte
nissen het sterkst doch niet minder be
langrijk zijn de zaken die van buiten
niet vallen waar te nemen.
Zo had onder meer een intensief beraad
plaats tussen politieke en geestelijke
leiders over vele belangrijke aspecten
van ons maatschappelijk leven. Hier
onder viel ook een mogelijke vernieuwing
van ons arbeidsbestel na beëindiging van
de oorlog.
Inmiddels zijn ruim twintig jaren verlo
pen en er is in die tijd ontzettend veel
veranderd zowel in de wetenschap, in de
techniek als in de maatschappij. De
snelheid waarmede die veranderingen
zich voltrekken zijn zo duizelingwekkend
groot dat velen zich terecht afvragen of
dat alles in dit tempo kan doorgaan.
Prof. dr. ir. F. A. Heijen heeft enige
tijd geleden verklaard dat onze kennis in
de huidige tijd elke vijftien jaar verdub
belt. Dit geeft problemen ten aanzien
van de mensen die met de door hen ver
worven kennis op school of universiteit
het bedrijfsleven ingaan. Zij zullen
angstig hard moeten lezen en studeren
om bij" te blijven.
Ditzelfde verschijnsel van achter raken,
doet zich ook voor ten aanzien van het
leiderschap in de onderneming. De uit
gangspunten die voorheen golden, passen
niet altijd geheel meer in de huidige
maatschappelijke verhoudingen. Zowel in
als huiten ons land wordt hard gewerkt
aan een heroriëntatie op het arbeids
vraagstuk en op de principes waarop de
verhouding tussen leiders en geleiden
moet berusten.
Men spreekt over een modern sociaal
beleid maar wat met dit beleid precies
wordt bedoeld, daarover lopen de me
ningen zeer uiteen.
Dat daardoor ook wel eens voorbarige
of verkeerde conclusies werden getrok
ken, daarop heeft staatssecretaris De
Meijer ons een dezer dagen gewezen.
Het spreekt vanzelf dat al de ontwikke
lingen ook voor ons bedrijf van belang
zijn. Vandaar dat directie en kader aan
dit ingewikkelde vraagstuk ruime aan
dacht zullen schenken zoals hlijkt uit
het verslag van de Ondernemingsraad.
Dat onze onderneming ook dit opzicht
bij wil blijven is verheugend en ver
trouwenwekkend.
Attendens
I
De Mauritskade gezien vanaf de brouwerij; links het Weesperpoortstation; het huisje
voor de kaartverkoop ten behoeve van de Nederlandsche Buurtspoorwegmaat
schappij, in de wandeling de Gooise tram genoemd of de Gooise moordenaar van
wege de vele slachtoffers die hij maakte. De situatie is wel grondig veranderd nu.
Op de voorgrond de steiger met de plezierbootjes. Wanneer is de foto genomen? In
ieder geval na 1932 als we aannemen dat de fotograaf in het hoofdkantoor heeft
gestaan, want dat is in 1932 geopend.