PERSONEELSORGAAN VAN DE AMSTEL BROUWERIJ N.V.
Onbewuste schuld
Onze telefonistes en hun wensen
HET SPONGAT
NUMMER 31 - 17 MAART 1966
komt helaas nogal eens ter sprake na
een verkeersongeval. Iemand heeft met
zijn voertuig op een gegeven moment
een verkeerde beslissing genomen, waar
van een ongeval het gevolg was. De be
stuurder had in juridische zin wel
schuld, maar aangezien hij zich van de
foute beslissing niet bewust was, spreekt
men in zo'n geval van onbewuste schuld.
Een verkeersdeskundige verklaarde on
langs dat het autorijden in een stad
menselijk gesproken een te grote belas
ting is omdat in drie minuten gemiddeld
ruim 120 beslissingen moeten worden
genomen. Is het dan te verwonderen dat
er ook eens een verkeerde keuze wordt
gedaan?
Wij moesten hier onwillekeurig aan den
ken toen wij het voorrecht hadden in
ons bedrijf de vier voorlichtingsavonden
te volgen van de cursus Directe hulp bij
Verkeersongevallen (D.H.B.V.).
Deze cursus is tot stand gekomen door
samenwerking van Rijkspolitie, het
Oranje Kruis en de ANWB. De tijdens
deze cursus verworven kennis stelt de
deelnemers in staat op deskundige wijze
directe voorlopige hulp te ver
lenen waardoor misschien een mensen
leven kan worden gered.
De geringe deelname van de werknemers
die uit hoofde van hun beroep altijd op
de weg zitten, heeft ons verbaasd. In
dien wij met weinig moeite in de ge
legenheid worden gesteld om kennis te
nemen van eenvoudige hulpverlening
aan onze medemens in nood en wij ma
ken daar bewust geen gebruik van, dan
lopen wij een risico. Het is weliswaar
menselijk om te denken dat wij toch
niet in zo'n kritieke situatie komen te
verkeren of dat wij zo'n eerste hulp
maar over zullen laten aan anderen,
maar het is de vraag of wij ons er zo
van af mogen maken.
Gesteld dat wij als eerste bij een ongeval
aankomen en de betrokkene hadden
kunnen redden indien wij over de daar
voor benodigde kennis hadden beschikt,
lopen wij dan niet het risico dat dan niet
van „onbewuste schuld" sprake is maar
van „schuldige onwetendheid?" Dit
geldt natuurlijk niet alleen voor een cur
sus D.H.B.V doch voor al die vormen
van voorlichting en informatie die spe
ciaal voor ons gegeven worden in het
belang van onze samenleving.
Een van de pijlers van onze samenleving
is naastenliefde. Slechts wanneer wij ons
(Slot op pag. 3)
Er is één afdeling waar ze vanwege de
drukte soms een hele dag doen over het
vertellen van een kleine gebeurtenis van
de vorige avond - die afdeling is de
telefooncentrale. Dit wordt meteen dui
delijk als men weet dat de Amstel Brou
werij door vijfentwintig telefoonlijnen
met de buitenwereld is verbonden, dat
er twee oproepsystemen zijn en dat alle
interlokale gesprekken via onze drie
telefonistes lopen. Deze hebben er dan
ook hun handen vol aan, vooral 's mor
gens; merkwaardigerwijs is het 's mid
dags minder druk dan in de ochtenduren.
Het betreden van de telefooncentrale is
verboden voor personen die er niet wer
ken, maar voor een stukje in Het
Spongat wordt veel door de vingers ge
zien en zodoende hebben wij een half
uurtje kunnen zien en horen wat de
dames H. M. A. Evers, J. G. Kossen en
M. A. Steinmeier doen.
Onze telefooncentrale bestaat uit drie
delen: de kamer met de bedienings
tableaus, de accukamer waar negenen
twintig accu's staan en de eigenlijke
centrale, de automatenkamer. Hier rof
felt en ratelt het dat vaak horen en zien
vergaat. Kijkt men goed dan merkt men
op dat het draaien van een nummer niet
alleen te horen maar ook te zien is: even
maar draait een schijfje een kwart slag
en dat schijfje behoort aan het oproepen
de toestel. In de automatenkamer staat
een telefoontoestel met het laagste num
mer namelijk 200. Het hoogste nummer
is 464 maar dat wil niet zeggen dat er
265 aansluiting zijn, omdat er, om maar
een voorbeeld te noemen, geen toestellen
zijn met de nummers 370 tot 401.
De drie dames vormen een zeer kleine
werkgemeenschap, waar ze zich erg ge
lukkig in voelen. Het is een wereldje op
zichzelf en hoewel de dames de meeste
stemmen wel kennen, weten ze in vele
gevallen niet welke gezichten erbij
horen, want ze komen nooit in het be
drijf of op de kantoren en als nieuwe
medewerkers niet aan hen worden voor
gesteld kan het soms jaren duren voor
ze weten wie wie is. Er zitten er twee
tegenover elkaar, ieder aan een tableau,
waarvan er ook een de huistelefoon bin
nenkrijgt, zodat dit het drukste tableau
is; vandaar dat er steeds wordt verwis
seld van plaats. De derde telefoniste zit
aan een tafeltje en bedient toestel 256,
bestemd voor het opgeven van telegram-
(vervolg pag. 2)
Onze telefonistes, v.l.n.r. de dames Evers, Kossen en Steinmeier. Op de voorgrond
(naast toestel 256) is het paneel te zien waarmee de heren die een ontvanger bij
zich dragen worden opgeroepen; op het rechter tableau zijn de lampjes en knopjes
zichtbaar waarmee het oproepsysteem van het hoofdkantoor wordt bediend. Het
klokje in het midden dient om de tijdsduur van privé interlokale gesprekken te
bepalen. Mejuffrouw Evers zit achter het drukste tableau (met de huistelefoon).
De izquierda a derecha: las sehoritas Evers, Kossen y Steinmeier, nuestras telefonistas.
1