AMSTEL
Van ondersteuningsfonds naar sociaal fonds
Iets ontvangen
PERSONEELSORGAAN VAN DE AMSTEL BROUWERIJ N.V.
(Slot)
De vorige maal zijn wij ons overzicht
geëindigd met het opsommen van de be
zwaren die langzamerhand waren gere
zen tegen de opzet en werkwijze van
het ondersteuningsfonds en het voor
zieningsfonds.
Ditmaal willen wij iets vertellen over de
opzet en werkwijze van het nieuwe
fonds.
Het doel van het fonds is ongewijzigd
n.l.
„het verlenen van financiële steun aan
de daarvoor in aanmerking komende
werknemers en gepensioneerden".
Met opzet laat deze doelstelling nogal
wat ruimte omdat aanstonds het nieuwe
bestuur moet gaan beslissen in welke
vorm en in welke mate deze steun gege
ven zal worden. O.a. zal stellig de vraag
aan de orde komen of het systeem van
vaste vergoedingen bij bepaalde voor
zieningen in deze tijd gehandhaafd moet
blijven. Evenals voorheen zullen de aan
vragers hun verzoek om financiële bij
stand richten aan de maatschappelijk
werkster. Laatstgenoemde zal de aan
vrage met de daarbij behorende nood
zakelijke gegevens voorleggen aan het
dagelijks bestuur van het fonds. De be
slissing van dit college is bindend wat
betreft het al of niet verlenen van hulp.
De taak van de maatschappelijk werk
ster is dus uitsluitend een adviserende.
Vanzelfsprekend zijn de bestuursleden
verplicht tot geheimhouding omtrent
hetgeen hun in hun functie als bestuurs
lid is bekend geworden (art. 5).
Het bestuur zal bestaan uit vijf leden
waarvan er twee door de raad van be
stuur, o.w. de secretaris-penningmeester,
en drie leden door de ondernemings
raad worden aangewezen. Van deze drie
wordt één uit het midden van de onder
nemingsraad, één al dan niet uit het
midden en één niet uit het midden ge
kozen.
Het aldus gevormde bestuur kiest zelf
een voorzitter en een vice-voorzitter en
eventuele andere functionarissen. Tot
bestuursleden kunnen worden benoemd
die werknemers die tenminste dertig jaar
zijn en tenminste vijf jaar in dienst zijn
van de onderneming.
Een belangrijk en nieuw element in dit
fonds is het donateurschap. Er wordt op
gerekend dat aanstonds alle werknemers
bereid zullen zijn een klein financiëel
offer te brengen ten bate van dit fonds,
(Slot op pag. 2)
Feest in Paramaribo. Een groepje uitbundige vrouwen in kottomissie-dracht omrin
gen de directeur van de Surinaamse Brouwerij, de heer P. Dumouleyn. (Zie pag. 4)
waarop men niet heeft gerekend,
geeft een bijzondere sensatie en is aan
leiding tot grote vreugde.
Nu is de wijze waarop men een extraatje
kan verdienen niet beperkt tot de toto's
of loterijen, tenminste niet wanneer men
werknemer is van ons bedrijf. Immers
dagelijks kan men uit het ideeënvat een
formulier nemen en daarmee een poging
wagen om een buitenkansje te verwer
ven. Het prettige is dat het niets kost,
maar daar staat tegenover dat er wel iets
voor gedaan moet worden n.l. onze ogen
en oren de kost geven en nadenken!
Dr. Dieter Ganz heeft in een proef
schrift over de ideeënbus gezegd dat er
vier hindernissen zijn voor het inzenden
van ideeën, t.w. niet weten - niet kun
nen - niet willen - niet durven. De cate
gorie „niet durven" kunnen wij in ons
bedrijf ten dele uitschakelen omdat onze
chefs niet alleen positief staan tegenover
ideeën doch bovendien een inzender
graag zullen helpen bij het indienen er
van.
Niet durven en niet willen kan ook
voortkomen uit angst voor een afwij
zing. Daarvan zegt dr. Ganz: een afwij
zing schokt het zelfvertrouwen en wekt
de spotlust op van anderen. Bovendien
bestaat de kans dat het voorstel geklei
neerd wordt waardoor de inzender de
naam krijgt van een gewichtigdoener,
wat hij per se niet wil zijn.
Vandaar dat de niet-bruikbare ideeën
bijzonder veel aandacht vragen van de
ideeënvatconnnissie omdat zeer snel
misverstanden kunnen ontstaan.
Laten wij de categorie „niet kunnen"
even rusten, dan komen wij bij de groep
„niet weten". Ten behoeve van deze
laatste groep tenslotte nog een paar op
merkingen. Probeer het onderwerp van
methodeverbetering te vinden bij werk
zaamheden die veel of regelmatig voor
komen. Immers dan zal het rendement
van de verbetering zo groot moge
lijk zijn. Ga vragen stellen zoals, waar
komen stagnaties voor - waar wordt er
veel gelopen - waar komt veel uitval of
fouten voor waar vinden beschadigin
gen plaats waar is onnodig energiever
bruik (stoom, electriciteit, water, benzi
ne e.d.). Na de vraag „w a a r" volgen
„wanneer" en „wie".
Mogen deze aanwijzingen een steuntje
zijn bij het verwerven van de paasver-
rassing!
Attendens
HET SPONGAT
NUMMER 23 -
17 FEBRUARI 1966
1