HET SPONGAT
'AM STEL'
De heer Kranenberg sprak Nieuwjaarsrede uit
GELOVEN
IN HET
GELUK
1
PERSONEELSORGAAN VAN DE AMSTEL BROUWERIJ N.V.
Nr. 25 - 6 januari 1966
De heer P. Kranenberg heeft maandag
3 januari - de eerste werkdag van 1966
op de vierde etage van het vatengebouw
in de brouwerij te Amsterdam het aldaar
werkzame personeel toegesproken. De
heren mr J. Egberts en ir R. van
Marwijk Kooy vertoefden in het huiten-
land en hadden gelukwenstelegrammen
gezonden, die door de heer Kranenberg
werden voorgelezen. Achter de op een
verhoging geplaatste tafel voorin de zaal
hadden de heren Elink Schurman, Peters,
Van Voorst van Beest, Miedema, Mas
tenbroek en Bossard plaatsgenomen.
Achter hen waren witrode doeken ge
drapeerd en boven hun hoofden hingen
Amstelvlaggen.
De heer Kranenberg vroeg allereerst een
ogenblik stilte om de collega's te her
denken die in het afgelopen jaar waren
overleden, te weten de heren E. van
Elburg (bottelarij), F. Braun (Heerlen),
H. L. Verwey (postkamer) en P. van der
Hulst (bottelarij). Zij werden door de
aanwezigen staande herdacht. Met vol
doening kon de heer Kranenberg vast
stellen dat er in 1965 weer meer bier is
gedronken dan in 1964: een liter meer
per hoofd, zodat het verbruik is gestegen
tot 150 glazen of wel ruim zesendertig
liter. Daar waren weer meer Amstel-
glazen bij, zodat de indruk gewettigd is,
dat wij bij die toeneming temidden van
de concurrenten in Nederland een voor
name rol hebben gespeeld.
Uit het feit dat in Duitsland, België,
Engeland en Denemarken het hoofdelijke
verbruik veel groter is dan bij ons,
mogen wij afleiden dat er grote mogelijk
heden bestaan op de Nederlandse markt;
wij mogen ons gelukkig prijzen werk
zaam te zijn in een industrie waar deze
toekomstmogelijkheden aanwezig zijn.
Ondanks ongunstiger kostenverhoudingen
in vergelijking met buitenlandse brouwe
rijen is ook onze afdeling Export erin
geslaagd de omzet nog weer op te
voeren boven het peil van 1964.
In totaal produceerde en verkocht de
Amstel Brouwerij - Export en Binnen
land tezamen - in 1965 ca. 10% meer
bier dan in 1964.
Tien jaar geleden verkocht de afdeling
Export 96.000 hl en onze binnenlandse
afdeling 350.000 hl.
Eind 1965 waren deze cijfers voor
Export 230.000 hl en voor het binnen
land 810.000 hl. Wij passeerden daar
door een zeer gedenkwaardige mijlpaal,
waaraan de meesten uwer, naar ik veilig
mag aannemen, op Oudejaarsdag met bij
zonder veel genoegen zullen hebben
teruggedacht.
De nu al vele jaren aanhoudende groei
in de totale biermarkt en de nog te ver
wachten voortzetting hiervan in de eerst
komende jaren dwingt onze onderneming
De heer P. Kranenberg
tot het doen van grote investeringen.
Dit kwam ook in 1965 weer tot uiting;
ik memoreer het in bedrijf komen van
onze prachtige Helmondse vestiging.
De uitbreiding in Amsterdam van de
gist- en legerkeldercapaciteit op het
terrein van de oude ijsfabriek vond in
1965 verdere voortgang. Boven op deze
kelders komt een nieuwe kantine.
De bouw van het expeditiecentrum
vordert gestaag. Een nieuwe turbine
kwam in Amsterdam in bedrijf.
De activiteiten voor het verkrijgen van
ae benodigde middelen vereisen veel
geld, middelen, waarvoor wij een beroep
hebben moeten doen op de kapitaal
markt. In februari 1965 werd overge
gaan tot een emissie van aandelen en
van converteerbare obligaties, hetgeen
ons ca. 16 miljoen gulden opbracht,
waarmee wij onze investeringen moesten
financieren.
Het zal velen van u bekend zijn dat te
midden van alle activiteiten de gestadige
groei van onze onderneming grote eisen
stelt aan het administratieve apparaat.
Een modern mens, op welke plek hij
ook gesteld is in de onderneming, kan
niet werken zonder dat hij beschikt over
goede berichtgeving omtrent het bedrijfs-
gebeuren. Onze administratie is doende
om ons allen zo goed mogelijk van dit
vervolg op pag. 2)
Kom, gooi de loper uit, de rode loper uit
Voor elke pasgeboren baby, elke bruidegom en bruid
Kom gooi de loper uit, de rode loper uit
Voor elke zilveren jubilaris en de lente aan je ruit.
Ik wil het daglicht drinken uit mijn beide handen
En op een duintop heerlijk ademen in het groen
Ik wil nog zoveel uur in liet gouden zonlicht branden
Er is zo veel, zo ontzettend veel te doen
Want de zon is niet moe, de maan is niet moe,
De sterren zijn nog lang niet uitgeblust
De dag is niet moe, de nacht is niet moe
De verliefden zijn nog lang niet uitgekust.
Zon, dag zon, dag zalig hcinelding,
D'r is geen macht, die ooit je kracht zal duiden
Drapeer vandaag dat kleed van licht
Rond ons vermoeide aangezicht
En leer ons weer
In het geluk te geloven!
Bij deze wens uit dit levenslied van Toon Hermans willen wij ons graag aansluiten.
Mogen al onze lezers in 1966 in het geluk gaan geloven! Dan is voor ons allen een
heel bijzonder jaar aangebroken Attendens.