2
kelders en achttien in de bottelarij
werken. De overigen bij de expeditie,
in de machinekamer, op het kantoor,
of ze behoren tot de staf eu werken dus
overal. We hebben zelfs een tuinman in
vaste dienst, hij moet ervoor zorgen, dat
ons schiereiland geen wildernis wordt.
We maken in het brouwhuis één kooksel
per dag; we werken daar in twee
ploegen, een nacht- en een dagploeg.
Als het kooksel klaar is, worden de
brouwers benoemd tot bierkoelers, de
wortkoeler staat dan ook in het onder-
brpuwhuis. Op de foto ziet u brouwer
Fónseca bij de lekbak. In de kelders is
het koud, niet kouder dan bij u in Am
sterdam, maar het verschil tussen kelder
en buitentemperatuur bedraagt ongeveer
35° C. Kelderarbeider Sneper is dan ook
vrijwel geheel weggedoken in z'n monty
coat.
In de bottelarij daarentegen is het soms
bijzonder warm, deze ruimte is tevens
expeditieterrein, waar het gereed pro-
dukt en een deel van de lege emballage
zijn opgeslagen. In de bottelarij werkt
men acht uur aaneengesloten; het zou
bezwaarlijk zijn een middagpauze in te
lassen, daar dan de bierleiding en de vul-
machine te warm worden. Deze moeten
iedere ochtend met koud water worden
gekoeld. Geen bezwaar zult u zeggen,
laat alles even doorstromen met koud
water. Akkoord, maar het leiding
water heeft hier een temperatuur van
35° C Koud water moeten we dus
maken, in de legerkelder staat een tank,
waarin het kan worden opgeslagen.
Bovendien, we moeten erg zuinig zijn
met water, het is ongeveer veertig maal
zo duur als in Nederland en nadat het
is gekoeld is het natuurlijk nog veel
duurder.
De mensen werken dus 's middags door;
ze krijgen om de beurt even gelegenheid
(Vervolg op pag. 3)
De directeur van de Antilliaanse Brouwerij, drs H. J. Sprock (wijzend) legt
Amerikaanse bezoekers de werking van het brouwhuis uit.
Het voormalige Scadta-eiland in het Schottegat met de Antilliaanse Brouwerij
(tijdens de bouw); de Rijkseenheidboulevard leidt naar een verkeersplein met het
Rijkseenheidmonument (rechts).
(vervolg van pag. 1)
eiland maken, wat niet weg neemt, dat
we nog aan alle kanten door water zijn
omringd.
Ondanks de moeilijke economische situ
atie van de Nederlandse Antillen, kun
nen we zeggen, dat de brouwerij in de
zes jaar van haar bestaan een betrekke
lijk gunstige ontwikkeling heeft door
gemaakt. Reeds het eerste jaar kon een
bescheiden dividend worden uitgekeerd,
geleidelijk werd de uitkering wat ver
hoogd.
Behalve Amstel Pils (dat evenals in Ne
derland verreweg het grootste deel van
de produktiekapaciteit in beslag neemt)
maken we Amstel Gold en Stout en
bovendien het alkoholvrije Malta, een
onvergist moutextrakt, dat door de
plaatselijke bevolking, vooral door de
kinderen vrij veel wordt gedronken.
Tenslotte maken we vloeibaar koolzuur,
dat we verkopen aan de limonade-
fabrieken op het eiland.
Net als in Nederland kennen we een piek
in de bierverkoop. Deze valt niet in de
zomermaanden - bij ons op Curasao is
het immers altijd zomer - maar in de
maand december. Het Kerstfeest wordt
evenals Oud- en Nieuwjaar uitbundig ge
vierd; niet met een stijf dinertje en een
gebraden haan, nee, nee, na de nachte
lijke kerkdienst een luidjuichend feest,
geen zogenaamde ingetogenheid, maar
een werkelijk blij en uitgelaten feest om
te vieren hetgeen de Kerstboodschap ons
heeft te zeggen. Onnodig te zeggen, dat
hieraan de nodige flessen en vaten bier
te pas komen. Na Nieuwjaar zijn natuur
lijk alle beurzen leeg, zodat de januari
maand een dieptepunt in de verkoop te
zien geeft; voor de brouwerij dus de tijd
voor schoonmaken, revisie en onderhoud.
De Antilliaanse Brouwerij heeft onge
veer vijfenvijftig werknemers in dienst,
van wie vijf in het brouwhuis, zes in de