'AM STEL Onze directeur mr E. «I. Egberts James Bond 1 PERSONEELSORGAAN VAN DE AMSTEL BROUWERIJ N.V. Nr. 16-12 augustus 1965 Ï-Xij is geen strenge, koele cijferman, deze financieel-economische direc teur. In één oogopslag heeft men dit al gezien. Hij maakt de indruk van iemand die prijs stelt op een ruime marge - een brede ruimte voor het maken van aan tekeningen terzijde van „de berekening". Iemand die niet vastzit aan een nauw keurig afgelijnd schema en die zichzelf de vrijheid geeft om eens iets „anders" te doen wanneer hij gelooft dat het andere beter is. Uit de gemakkelijke manier, waarop hij in het begin van een gesprek met een volkomen onbekende de weg vindt tussen afstand en toe nadering, komt een grote mate van goodwill naar voren; hij past zich snel aan en is daarbij geneigd - men ziet het aan een lichte tinteling in de ogen achter de bril en aan een enkele mondbeweging de ernst te mengen met een scheut humor. Dit zijn vluchtige eerste in drukken, maar in de loop van het Wie zijn onze directeuren Wat weten wij eigenlijk van onze directeuren? Waarschijnlijk heel weinig. In Het Spongat van eind februari jl. hebben wij het daar over al gehad, naar aanleiding van een NIPO-onderzoek dat op verzoek van het Nederlands Cen trum van Directeuren was inge steld. Het resultaat van de enquête was weinig bevredigend. Immers van de bijna 900 ondervraagden had 11% de directeur nog nooit gezien, 8% wist niet eens hoe hij heette en 21% had hem nimmer gesproken. Het scheen ons belang rijk toe om het beeld, dat men zich in ons bedrijf van de vier leden van de Raad van Bestuur heeft gevormd want natuurlijk vormt ieder zich een beeld, waar bij fantasie en wensdroom, ge holpen door stereotiepe voor stellingen, een rol spelen te ver helderen. Toen wij onze direc teuren vroegen in dit personeels orgaan een reeks geschreven por tretten te mogen publiceren, werd dit gaarne toegestaan. Vandaag laten wij het eerste van deze por tretten lezen, dat de persoon van mr E. J. Egberts in beeld brengt. gesprek krijgen die impressies voort durend bevestiging Toch kan men zich vergissen. „U bent Amsterdammer?" Iets van die typisch-Amsterdamse gemakkelijkheid en aanstekelijke soepelheid in het wezen van mr Egberts doet ons die vraag stellen. Glimlachend schudt hij het hoofd en kalm antwoordt hij: „In Rotterdam geboren, 4 januari 1909 als u het pre cies wilt weten, maar mijn vader was Groninger en mijn moeders familie kwam uit het Westland. Toen ik zeven jaar was verhuisden we naar Utrecht. Mijn jeugd heb ik in Utrecht doorge bracht, zodat ik mij eigenlijk het meest met die stad verbonden voel." „Toch nog enkele herinneringen aan de Maasstad en aan die heel prille jeugd daar, zo in het begin van de eerste wereldoorlog?" „Jazeker, de mosselenkarren met die vreemde kreet" (Zee-landse mosselè) „en de oorlogsspelletjes van kinderen op straat, met draagbaren en rode lappen, maar dat is alles wat ik er van weet. De rest is Utrecht, lagere school, gym nasium op het Janskerkhof, ik koos de B-kant omdat ik het meest voor de exacte vakken voelde." In 1927 deed de Egbert Johannes (vervolg op pag. 2) is één van de figuren die zich van daag aan de dag in een grote belang stelling mag verheugen. Zijn populariteit mag op één lijn worden gesteld met die van de Beatles of B.B. Als gevolg daar van, heeft de commercie zich onmiddel lijk meester gemaakt van deze geheime agent. Wij persoonlijk zijn het meest gesteld op de transfers, die kogelgaten voorstellen en die wij op onze autoruit kunnen plakken. Aan al deze belangstelling heeft James Bond zelf niet veel, omdat hij geen mens is van vlees en bloed, doch slechts een creatie van Ian Fleming. Aangezien wij benieuwd waren waaraan de heer Bond toch zijn grote populariteit te danken heeft, zijn wij twee van zijn films gaan zien. Bovendien stopten wij voor de vacantie een paar J.B.-pockets in onze koffer. Wij zijn ons bewust, dat wij door deze kennismaking ons nog geen Bond-expert mogen noemen, maar wij menen toch enig inzicht te hebben verkregen in de ambtsbezigheden en in het privéleven van deze heer. Dit laatste woord is iet wat misplaatst, omdat de gedragingen des heren Bond ten aanzien van de tal loze uitzonderlijk mooie meisjes met deze aanduiding wel in tegenspraak is. Gezegd kan verder worden dat de man een I.Q. van 200 heeft, spieren bezit als kabeltouwen, een geweldig reactievermo gen heeft, enfin in alle opzichten een „Uebermenseh" is. Gezien deze hoe danigheden ziet hij altijd kans de ge vaarlijkste zaakjes met succes op te knappen. Toch lijkt ons dit alles nog geen ver klaring voor het ontstaan van een James- Bond-cultus. Er blijft dan maar één mogelijkheid over, namelijk dat wijzelf de oorzaak zijn van deze cultus. Is ons leven door alle zekerheden die ons omringen zo saai geworden dat wij snakken naar het avontuur? Zijn wij door het passieve kijken en luisteren zo lui geworden, dat wij een zo kinderlijk en zo overtrokken verhaal als Fleming ons schildert nu boeiend gaan vinden? Of zijn het alleen de mannen, die heimelijk dromen nog eens een James-Bond rol te mogen ver vullen, die deze rage veroorzaken? Wij weten het niet, maar wij vragen ons toch af Attendens

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Het Spongat | 1965 | | pagina 1