Dr. Folmer - vijftigj jaar onze dierenarts ïfld behjggf AM sir Dr. C. J. Folmer werd in 1914 belast met de medische verzorging van onze paarden - een taak waarvan hij zich vijftig jaar lang heeft gekweten. Kort geleden heeft dr. Folmer afscheid ge nomen, want hij wordt 18 augustus tachtig jaar en heeft zijn paarden- praktijk aan een collega overgedaan. Hij behandelt nu alleen nog maar kleine huisdieren bij zich aan huis en legt geen visites meer af. Dr. Folmer is geboren in Hoofddorp, als zoon van een dierenarts. De Haar lemmermeer was toen een ideaal oord om paarden te houden en waar veel paarden zijn hoort ook een dierenarts. Na de hbs ging hij rechten studeren omdat zijn vader dat wenste, maar deze studie beviel hem toch niet. Hij deed staatsexamen en ging naar Utrecht om (Vervolg van pag. 1) wij die vrijheid bewaren, dan moeten we waakzaam blijven, te allen tijde; waakzaam om te voorkomen dat we nog eens zullen beleven wat er in de nazi periode over ons land, ja over een groot deel van de wereld is gekomen. Daarom mogen wij nooit toestaan dat er onder de herdenking van onze gevallenen en van onze bevrijding een streep wordt gezet. Wij kunnen en mogen het ver leden niet vergeten, om de toekomst zoveel mogelijk veilig te stellen. dierenarts te worden. Aangezien het in die tijd in Nederland niet mogelijk was om te promoveren in de veeartsenij kunde, promoveerde hij in 1914 te Bern op een proefschrift over een paarde- ziekte. In datzelfde jaar vestigde hij zich als dierenarts in de P. C. Hooftstraat en werd de paardendokter niet alleen van de Amstelbrouwerij, maar ook o.a. van enige stalhouderijen en de politie. Als men weet dat er toen een stalhouderij was in Amsterdam die 150 paarden bezat, is het duidelijk dat een dierenarts werk genoeg had. Daarbij kwam nog dat hij in 1914 ook Artis-arts werd; hier behandelde hij alle soorten dieren, be halve de vissen. In 1962 legde hij zijn functie bij Artis neer. In 1914 was onze huidige stal een splin ternieuw gebouw, dat plaats bood aan 52 paarden; er was ook een ziekenstal, waar een ziek paard kon worden afge zonderd. Met de stalbaas, de heer Poelenije sr., kon dr. Folmer het best vinden, want hij was „een man die veel verstand van paarden" had. Zeker een maal per week, soms ook wel dagelijks kwam de dierenarts in de stal. Paarden werkten in die tijd echt nog als paarden en ze maakten even lange dagen als de mensen. Ze hadden dus recht op een goede medische controle. Paarden kun nen kreupel worden, wonden oplopen, aan de besmettelijke droes lijden of aan een borstziekte (zoals die bijvoorbeeld vlak na de eerste wereldoorlog heerste). Het ernstigste geval dat dr. Folmer bij ons heeft meegemaakt betrof een paard dat aan droes leed (neus- en keelcatarre) en het zo benauwd had dat de arts een insnijding in de hals moest maken om daardoor een buisje te steken dat in de luchtpijp uitkwam. Het paard kon toen weer ademen en is geheel de oude geworden. In de tweede wereldoorlog heeft dr. Folmer geholpen bij het ter wereld komen van een veulen in onze stal. Uit het bovenstaande zou men kunnen afleiden dat dr. Folmer geen andere patiënten heeft gehad dan paarden, maar dat is gelukkig niet het geval geweest. Gelukkig, ja, want toen de auto's de paarden gingen verdringen zou het pr voor een zuivere paardendokter heel slecht hebben uitgezien, maar nu waren er nog de kleine huisdieren. De tweede wereldoorlog heeft voorkomen dat de paarden geheel verdwenen en tegen woordig is er een sterke opleving van de liefde voor het paard waar te nemen. Dr. Folmer gaf ons in zijn spreekkamer enkele interessante cijfers: er zijn circa 1.500 dierenartsen in Nederland, o.w. vijftig vrouwelijke; slechts zeshonderd hebben een eigen praktijk, de overigen zijn aan slachthuizen verbonden. Am sterdam heeft 40.000 (bij de belasting) geregistreerde honden. De veelheid van vooral fraaie, huisdieren is een tijdsver- (Slot op pag. 3) 2

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Het Spongat | 1965 | | pagina 2