AM STEL
Verzet en Vrijheid
Verdriet en Vreugde
PERSONEELSORGAAN VAN DE AMSTEL BROUWERIJ N.V.
Nr. 8 - 23 april 1965
Elk jaar rond 5 mei gaan de gedachten
van velen, vooral van de ouderen, terug
naar de jaren 1940-1945: de bezettings
tijd. De afstand wordt elk jaar groter,
het beeld steeds vager; dat kan niet
anders, maar vergeten zullen we die tijd
nooit. Voor allen die in de vrijheid ge
loven, blijft het vuur dat de toorts van
die vrijheid heeft ontstoken, hun leven
lang branden. Geloven in de vrijheid, dat
deden met name duizenden mannen en
vrouwen in het verzet. Enkel uit dit
geloof waren zij bereid alles voor de
herwinning van die vrijheid in te zetten.
Het verzet was lang niet altijd, zelfs niet
voor het grootste deel spectaculair. Na
tuurlijk, een distributiekantoor over
rompelen met het pistool in de vuist, dat
was iets geweldigs en avontuurlijks; een
daad van sabotage als het opblazen van
een spoorlijn is iets dat tot de verbeel
ding spreekt; een verrader of een pro
vocateur neerschieten moet iemand een
gevoel geven alsof hij de wrekende ge
rechtigheid in hoogst eigen persoon is.
Maar dat was niet het verzet, het was er
slechts een onderdeel van. Bij het stellen
van dit soort daden lag niet het zwaar
tepunt. Voor de mensen die deze dingen
deden en voor duizenden anderen, lag
het beslissende ogenblik lang vóór welke
verzetsdaad ook. Dat lag op het moment
van de keuze tussen enerzijds onze eigen
wereld- of levensbeschouwing, onze
eigen waarden, onze eigen verworven
heden en anderzijds de ideologie, de
wereldbeschouwing van het nationaal-
socialisme, die men ons wilde opdringen.
Want het grote gevaar van het nationaal-
socialisme lag niet in de vliegtuigen,
tanks, vlammenwerpers en dergelijke,
waarmee het de verovering van ons
grondgebied bewerkstelligde. Dat gevaar
lag wel in de aanval op de mens als indi
vidu, op de menselijke vrijheden en op
de hierop gevestigde samenleving. Er
bestaat iets dat veel verschrikkelijker is
dan het verlies van grondgebied aan een
overweldiger; ja, er is iets dat veel erger
is dan de dood.
Dat is het leven als slaaf, als onvrije, als
nummer. Het is juist op dit punt dat het
verzet de streep heeft getrokken. De
verzetsman of -vrouw heeft ingezien dat
het beter was de kans op vernietiging te
lopen, dan zonder tegenstand te bieden
zich tot de staat van willoze robot te
laten verlagen. Zij hebben ingezien dat
men het risico van vernietiging diende
te lopen eenvoudig om te kunnen leven,
omdat het vegeteren als onderdeel van
de staatsmachine de naam „leven" niet
waardig is.
Het is, zonder twijfel, moeilijk in een
tijd van welvaart en vrede, aan bezetting
en onderdrukking te denken. Vooral
voor de jeugd, voor de jongere generatie,
die de tweede wereldoorlog en het ver
zet niet heeft meegemaakt, is het bij
zonder moeilijk de geestelijke waarden
die aan het verzet ten grondslag hebben
gelegen te onderkennen en deze waar
den in de huidige tijd te plaatsen. Het is
voor hen een grote opgave de vrijheids
gedachte te verwerken en uit te dragen.
Wij ouderen moeten hen daarbij helpen.
Per slot van rekening is het de op
groeiende jeugd die verantwoordelijk is
voor de toekomst. Zij moet leren die
verantwoordelijkheid te dragen. Zij moet
leren „neen" te zeggen tegen het be
drijven van onmenselijkheden, zij moet
doordrongen worden van de grote
Waarde van de menselijke persoonlijk
heid. De jongste geschiedenis kan de
jeugd leren wat er gebeurt wanneer
vrijheid en gerechtigheid worden ge
knecht en grove willekeur het laatste
woord heeft. Van het verzet tegen de
overweldigers kan zij leren, dat naast
alles waartoe een mens zich kan ver
lagen, er ook iets is dat hem onder de
moeilijkste omstandigheden in staat
stelt om niet alleen „neen" te zeggen
tegen het verschrikkelijke - Vugt en
Dachau, jodenvervolging en rechtsver
krachting - maar om zich er ook daad
werkelijk tegen te verzetten, ook al
grijnzen verraad en gevaar hem van alle
kanten aan.
Er zijn helaas nog jongeren die zeggen:
„Wat moeten wij met al die verhalen
uit het verleden? Wij leven nu en wij
leven vrijer dan onze voorvaderen ooit
waren. Wat moeten wij nog van het ver
leden leren? Wij redden het zelf wel
zonder de hulp van de ouderen."
Is dat zo? Inderdaad, de hedendaagse
jeugd heeft het voorrecht in een tijd te
leven van democratie en rechten van de
mens, in een tijd van vrijheid. Maar
vrijheid is nooit voltooid en niet het
eigendom van één tijdperk of generatie.
Het is een geschenk van de hemel dat
niemand onverschillig mag laten. Willen
(Slot op pag. 2)
zijn twee machten in ons leven die
over een dag of tien onze aandacht
opeisen. Het zal dan juist twintig jaar
geleden zijn dat wij onze bevrijders
mochten verwelkomen.
Op 4 mei zullen vele Nederlanders
denken aan familie of vrienden, die zij
in de bezettingsjaren verloren. Maar
ook zij die niet door persoonlijk leed
werden getroffen, zullen tijdens de twee
minuten stilte denken aan het verdriet
dat de strijd om de vrijheid met zich
meebracht. Dit bovenpersoonlijke gees
telijke leed wordt in het Finse volksepos
Kalevala beschreven als: „Het is beter
in eigen vaderland uit een schoen te
drinken, dan honing uit een gouden
schaal in den vreemde." Wij weten uit
ervaring hoeveel waarheid deze woor
den bevatten.
Omdat wij onze vrijheid hebben her
kregen, zal op 5 mei de vreugde op het
verdriet volgen. Nu is hier wel gebleken,
dat het feestvieren op deze dag ons
moeilijk afgaat. De vraag rijst, hoe dat
komt. Heeft het iets te maken met onze
volksaard? Of zou het gebrek aan wer
kelijk plezier voortkomen uit het feit
dat twintig jaar wel een heel lange tijd
is. Het is onmogelijk nu nog zo spontaan
feest te vieren als destijds. Bovendien,
wij zijn zelf ook twintig jaar ouder
geworden!
Wij dachten dat het niet zo belangrijk
is op welke wijze wij uiting geven aan
onze vreugde. De één zal met een
feestneus en een toeter de kermis be
zoeken, terwijl een ander zich thuis
behaaglijk uitrekt in een gemakkelijke
stoel.
Het gaat om de vreugde zelf. Verdriet
en vreugde ontstaan verschillend. Het
eerste wordt ons opgelegd, „over"komt
ons, ontstaat (meestal) buiten eigen toe
doen. Vreugde daarentegen is iets dat
wijzelf moeten scheppen; zij komt van-
binnen-uit. Als wij ons de komende
dagen goed rekenschap geven van het
mateloze voorrecht dat wij genieten
door te mogen werken en liefhebben in
een vrij land als vrije mensen, dan zal
de dankbaarheid ons op 5 mei tot wer
kelijke vreugde stemmen.
Attendens