en een Hongaartje
Een Hollands kind
(Zoon van onze timmerman F. Cserep)
Op 3 mei ben ik geboren
Dat is een mooie dag
Dan waait (ook voor mij een beetje)
De roodwitblauwe vlag
Nu nog Ferike, later Feri
ben ik, nog niet eens twee,
maar 'k ben een echt Hongaartje
dat het bier nu al lekker vindt.
De Hongaarse vlag
is rood, wit en groen
Ik wil het midden houden
Om mijn ouders genoegen te doen
Dus laat ik de kleuren in 't midden
En kies maar wit en rood.
Dat zijn de kleuren van Am stel
die mij 't eerste biertje bood.
Nu blijft het altijd Am stel
Waar of ik ook zal zijn
't Is overal te krijgen
Dat vind ik juist zo fijn
Als 'k later met mijn pappie
Eens in Hongarije ben
Haal ik lekkere Am stel
Waar 'k oma mee verwen
Zij onthoudt die naam beslist wel
Want 'k kom uit de stad van Amstel
Geboren in de Amstelstad
Drink ik het Amstelnat.
C.
„Kajin wil biej", zegt mijn dochtertje
Karin en zij strekt haar hand uit naar
mijn pilsje.
„Nee", zeg ik, „jij bent nog te klein voor
dat spul." Aldus pedagogisch optredend
want in beginsel ben ik bereid de kleine
het hoe en waarom van alle mogelijke
handelingen op voor haar begrijpelijke
wijze uiteen te zetten. Voor mij is hier
mee de kous af, maar lezers met kinde
ren van even gering formaat als het mijne
zullen begrijpen dat dit breiwerk niet
af is.
„Kajin gjoot en stejk wojden als papa.
Kajin ook biej djinken."
Nu zit ik compleet in de knoei. Kregen
wij niet allemaal meer dan eens de aan
sporing onder de maaltijd: bordje leeg-
eten, groot en sterk worden. Zo ook
Karin, die mijn woorden nu tegen mij
gebruikt.
Ik maak een omtrekkende beweging: „Als
je nu eerst met je bromtol ging spelen."
„Kajin niet bjomtol, Kajin dojst in biej."
Als de nood hoog is is de redding in de
brouwerij. Nee, niet dat ze moet, hoor
Dat meldt ze gewoonlijk niet. Het gaat
om de nood van het probleem. De op
lossing is eenvoudig. De piepfles, de na-
maakfles van plastic met het ingebouwde
fluitje. Gelukkig, bierfabrikanten denken
ook overal aan. H. H. Ploeg
13