In memoriam B. Helms
Op 4 december I964 bereikte ons het ontstellende bericht
dat de heer B. Helms, in leven directeur van ons filiaal
te Groningen, was overleden.
De heer Helms trad in dienst op 1 maart 1956 als bier-
technisch adviseur en werd op 1 januari 1957 benoemd
tot directeur van ons filiaal te Groningen. Na een op
leiding te hebben genoten als suikerchemicus, vertrok
hij naar Indonesië, waar hij van 1935 tot 1955 heeft
gewerkt.
Wij hebben de heer Helms leren kennen als een buiten
gewoon werkzaam mens die met veel liefde en toewijding
de belangen van ons bedrijf zowel als die van de aan hem
toevertrouwde personen heeft behartigd. Naast deze voor
treffelijke eigenschap muntte hij uit door grote innemend
heid en humane opvattingen.
Gedurende de periode dat hij de leiding had over het noordelijke rayon is het nieuwe
filiaalgebouw tot stand gekomen, waarop hij terecht trots was.
Onze gedachten gaan uit naar zijn echtgenote, die hem zo voorbeeldig ter zijde heeft
gestaan in zijn moeilijke strijd, en naar zijn beide dochters.
Talloos velen uit het bedrijf zowel als uit de persoonlijke vriendenkring van de heer
Helms hebben hem naar zijn laatste rustplaats vergezeld.
Zijn nagedachtenis zal bij ons in dankbare herinnering blijven. Hij ruste in vrede.
P.K.
bereiken, dus produktiviteitsverbetering
verkrijgen.
Als de kosten stijgen is dit voorstel een
penible zaak voor onze export, want wij
ondervinden op onze exportmarkten nu
reeds de concurrentie van buitenlandse
brouwerijen die niet met dezelfde kosten
stijgingen te maken hebben.
De heer Egberts besloot zijn rede aldus:
„Eén ding is zeker: wij zullen voor het
behoud van het eigen bedrijf niet vol
doende hebben aan de bierprijsverhoging
alleen. Het devies voor 1964 moet dan
ook zijn: zo krachtig mogelijke produk
tiviteitsverbetering door het vermijden
van verspilling bij onze arbeid."
Hierna wenste hij, mede namens de an
dere directieleden, alle zieken een spoe
dig algeheel herstel toe en wenste het
gehele personeel veel heil en zegen in
1964.
Natuurlijk werden onze Spaanse mede
werkers niet vergeten en de heer Egberts
wenste hun in het Spaans het allerbeste
toe in het nieuwe jaar. De Spanjaarden
hadden hierop in het geheel niet ge
rekend en keken dan ook verrast op toen
zij plotseling hun moedertaal hoorden.
Evenals vorig jaar was er voor gezorgd
dat de belangrijkste punten uit de rede
in het Spaans waren vertaald.
De heer Binnekade, lid van de Onderne
mingsraad, sprak hierna namen het perso
neel. De Ondernemingsraad moet zich, vol
gens spreker, in geest en werkwijze aan
passen aan het steeds kleiner wordende
verschil tussen degenen die per week en zij
die maandelijks worden betaald, aldus de
heer Binnekade, die met blijdschap kon
vaststellen dat de raad in het afgelopen
jaar tot tevredenheid heeft kunnen wer
ken. Dit wil niet zeggen dat men nu niets
meer hoeft te doen. Vooral ook als lid
van de Ondernemingsraad moet men zich
afvragen: heb ik het goed gedaan, heb
ben wij het goed gedaan en hebben zij
het goed gedaan? In 1964 zullen weer
verkiezingen worden gehouden. De heer
Binnekade bood namens het personeel de
beste wensen voor 1964 aan.
De mannen die de Nieuwjaarsbijeenkomst
organiseren, worden gemakshalve Nieuw
jaarscommissie genoemd en deze commis
sie had voor een verrassing gezorgd: na
het officiële gedeelte klonk er muziek
van een elektronisch orgel, hetgeen geen
verbazing wekte, want band en plaat zijn
geduldig. Maar toen gebeurde het: naast
de directietafel ging een deel van de
roodwitte gordijnen omhoog waarop men
zag, bijna begraven onder palmen, de
heer John Carpay, achter een orgel. Hoe
goed deze verrassing in de smaak viel,
bleek wel uit het spontane applaus dat
direct volgde. Nadat de koffie en de sau-
sijzebroodjes genuttigd waren, stelde de
directie zich op om ieder de gelegenheid
te geven zijn persoonlijke gelukwensen
aan te bieden.
Wij geloven niet dat wij ons erg vergis
sen als wij aannemen dat niemand de di
rectie om deze taak benijdde duizend
handen drukken is geen kleinigheid.
3