je, versierd met twee kleine Zweedse vlag
getjes; de kroon was beschermd door een
leren koffertje, bewerkt met goud, dat in
de achttiende eeuw speciaal is gemaakt
voor de kostbare schat, die verzekerd is
voor de lieve som van anderhalf miljoen
gulden.
Er zijn maar weinig Zweden, die dit
kleinood ooit hebben gezien. Het wordt
bewaard te Stockholm, in de Bank van
Zweden, in een speciale kluis, waarvan
vier mensen een sleutel hebben, echter met
een verschillend slot. Dit viertal moet dus
gezamenlijk de kluis openen en als de
kroon tevoorschijn komt dienen ook twee
ambtenaren van het ministerie van Finan
ciën aanwezig te zijn, alsmede twee hof
juweliers, die tellen of alle 695 diamanten
nog aanwezig zijn.
Koning Gustaaf van Zweden, die een zeer
kundig kunsthistoricus is, vond het ple
zierig dat Zweden het mooiste wat het
bezit, naar de tentoonstelling in Amster
dam zou sturen. De officiële toestemming
werd pas verkregen na een speciale verga
dering van de ministerraad onder voor
zitterschap van de koning.
Koningin Juliana onder wier hoge be
scherming deze tentoonstelling ondermeer
staat was er reeds enige dagen na de
opening en onze koningin vond de één
meter hoge zilveren doopvont, gemaakt
voor de kapel in het paleis te Stockholm,
het mooiste. Deze doopvont met gegoten
en geciseleerde versiering heeft een schaal
in de vorm van een schelp, gedragen door
drie op voluten rustende engelfiguurtjes.
Op de voet een klein Zweeds rijkswapen
en het monogram van Karei XI. Dit impo
nerende werkstuk werd gemaakt door twee
Fransen, de goudsmid Cousinet en de beeld
houwer Fouquet. Nederland heeft er ook
nog iets mee te maken, want het zilver is
uit Sumatraans erts gewonnen en in 1694
door bemiddeling van de Nederlander Bal-
thasar Grill in Stockholm geïmporteerd.
Het is nog steeds in gebruik bij de doop
van een koningskind.
De Kuiperstobbe.
22