UITHUIZEN 192A
Deze oude foto komt uit Usquert, Gronin
gen en stelt voor de heer A. van der Hoek,
die in 1924 met zijn (thans overleden)
broer onder de naam Gebr. Van der Hoek
tot onze agent werd aangesteld. Zij hadden
in datzelfde jaar de bier- en limonade-
handel van de firma J. Tap en Zoon te
Uithuizen overgenomen en voor het café
De Unie van deze firma werd de foto
genomen. De wagen met de beide zwarte
hitten kon ca. vijfentwintig kisten a vijf
entwintig beugelflessen bier laden, zo deelt
Jubileren is belangrijk
Een jubileumdag is voor de betrokkene een
belangrijke dag, die hij op feestelijke wijze
j doorbrengt. En hoewel er velen zijn die
opzien tegen de huldiging, blijkt steeds
weer hoe men onder de indruk komt van
hetgeen directie en collega's in toespraken
naar voren brengen. Er worden vele en
hartelijke dingen gezegd, dingen die men
in het rumoer van het dagelijks leven
nooit zegt. Daarom is zo'n huldiging be
langrijk en daarom ook maken wij in ons
blad van deze gebeurtenissen melding op
dat ook degenen die niet aanwezig waren
het te weten kunnen komen. Het spreekt
vanzelf dat de jubilaris met bijzondere be
langstelling kennisneemt van hetgeen in
Her Spongat over hem en zijn jubileumdag
is geschreven. Het kan best voorkomen
dat een jubilaris meent, dat het stukje over
hem wat korter is dan dat van de man die
ons filiaal Groningen mede en onder de
wagen was plaats voor vier vaten.
Als onze inspecteurs, vooral ook die van
onze filialen, bij oude klanten en agenten
foto's en documenten uit lang vervlogen
tijden tegenkomen, dan kan het de moeite
waard zijn die in ons blad op te nemen;
voor het bijschrift dienen wij dan wel over
zoveel mogelijk gegevens te beschikken;
het beschikbaar gestelde materiaal komt na
tuurlijk onbeschadigd weer bij de eigenaars
terug.
een maand eerder gehuldigd werd. Maar
laat men nooit denken, dat dit met een
bedoeling is gedaan, want zo is het beslist
niet. Het verslag van een huldiging hangt
ten nauwste samen met hetgeen er gespro
ken is en het aantal sprekers en voor de
rest spreekt het vanzelf dat er over de een
meer te zeggen is dan over de ander.
Iemand die door zijn werk met veel men
sen in aanraking komt, zal op zijn jubi
leumdag uiteraard meer belangstellenden
om zich heen zien, dan iemand die op een
afdeling werkt waarmee slechts enkelen te
maken hebben. Over de eerste hoort men
meer en dat komt in het verslag tot uiting,
maar zijn functie behoeft in het geheel
niet belangrijker te zijn dan die van de
ander. En over voorkeur van de zijde van
de verslaggever hoeft in het geheel niet
gesproken te worden, want die mag, zeker
in dit verband ,niet bestaan noch blijken.
29