$88
Aardewerk, gias en tin uit eigen bezit
Boven de tapkast in de ontvangkelder
en op de bovenste plank van het oude
slijterijstuk in de hertenkamer staan
sinds jaar en dag pullen, glazen en
allerlei tinnen kannen en kroezen.
Deze gebruiksvoorwerpen hebben wij
op zekere dag opgepoetst, op tafel ge
zet en gefotografeerd en toen aan de
heer Hardeveld Kleuver (aan wie an
ders gevraagd aan de hand van
deze foto's over de afgebeelde voor
werpen iets te vertellen. Hij heeft dit
met veel geestdrift gedaan en zijn
vaak uitgebreide bij- en onder
schriften laten wij hier volgen, zodat
dit aardewerk, glas en tin uit eigen
bezit iets nader gebracht wordt tot
onze lezers, die ongetwijfeld bij een
bezoek aan de kelder hiernaar met
grotere belangstelling zullen kijken.
Bij het aanschouwen
van deze twee prach
tige pullen kwam
mij als vanzelf het
volgende oude ge
dichtje in de geest:
Men seijt, 't is wijs-
heijt middelmaet
Te houden in de
overdaet.
Ick vraegh: ist dan
gheen Philsophij
Met bijnae niet
te wesen blij.
Is maet in veel,
en veel in niet
Te vinden in 't oude
schooien liedt;
Soo hebt gh'al wat
Athenen sprack
In dit goed biertjen
en toeback.
De rechtse bierpul ca. 1700 is een typisch voorbeeld van de zg. Hafnerceramiek,
waaronder men alle produkten uit klei verstaat, die een laagje van gekleurd lood-glazuur
ontvingen. Het schilderen van deze bierpullen gebeurde op verschillende manieren.
Oorspronkelijk bracht men de, meestal eenvoudige, versiering aan op de ruwe, nog onge
bakken, glazuur en men kon dus slechts bepaalde kleuren, die het bakproces overleefden
gebruiken. Dit is bij deze pul dan ook duidelijk te zien. Bovendien kan men begrijpen,
dat het aanbrengen van de verf grote handigheid vereiste, omdat deze onmiddellijk op
gezogen werd. Volgens het boek van Cipriano Piccolpassos ,,Li tre libri dell'arte des
vasaje" (beschrijving van de pottenbakkerskunst) uit de zestiende eeuw kwamen voor
het gebruik slechts in aanmerking de zogenaamde „Scharffeuerfarben" wit, groen, donker
geel, helgeel, paars/blauw en bruin.
In de zeventiende eeuw schilderde men de pul op de reeds eenmaal gebakken, gegla
zuurde klei. Vervolgens werd een bovenlaag glazuur aangebracht en de kleur werd door
een tweede, lichter bakproces vastgelegd. Die versieringen werden vaak als bloemmotief
door ongeoefende arbeiders aangebracht.
praaie tinnen deksels, sluitend om een tinnen afsluitring, verbonden met een tinnen
staanrand, bekroonden deze fraaie exemplaren, zoals op de afbeelding goed te zien is.
Over het linker exemplaar behoeft niet zo veel verteld te worden, aangezien dit soort
pullen reeds uitvoerig besproken werden in ons decembernummer. Vincent van Gogh
heeft deze oude kruikjes voor het nageslacht bewaard door er het daar afgebeelde stil
leven uit zijn Eindhovense periode mee te versieren.
27