„Wat zeg je!" riep Thijs hartelijk lachend, „sinds de dag dat we Louwerts hebben be graven. Je bent mal, jongen, je bent niet lekker! Sinds... sinds... dat was in april... ja, ik geloof toch dat je gelijk hebt. Zo lang alDan wordt het echt tijd dat ik een beetje aanmaak. Vanmiddag nog één model. Duits. Kruksky-Junker-Deutschland heet het. Zijn heel billijk. En sterk, zeggen ze. En morgen drie modellen. En ken jij de Kornell-Briat Nine? Dat is een model met eenen daar ging Thijs alweer in de technische wolken. Het was ruim twee weken later toen er 's avonds gebeld werd. Om half acht. Truus. Huilend. We hoorden haar voordat de deur openging al snikkend op de stoep. „Thijs is doodsisten we tegelijkertijd te gen elkaar in de gang en we dachten: „Thijs heeft zich in zo'n proefmodel te pletter gereden". Toen trokken we open. „Hebben jullie het gehoord", riep Truus al op de mat. „Thijs is nu voor de derde keer gezakt voor zijn rij-examen. Voor de derde keer." En toen brak ze weer in een reus achtig gesnik los. „Tja!", zeiden we alleen, elkaar bekom merd aankijkend en nog eens „Tja!" „Is het niet vreselijk?", huilde Truus, „is het niet ontzettend?" „Nou, zó erg is het nou toch ook niet. Dat kan toch? En dan is immers alles in orde", zeiden wij, „zo'n rij-examen doe je gewoon nog 'es over of zo, niet? Kom kom", riepen we monter, „zo erg is dat nou ook niet", en we lachten maar eens bevrijdend, vonden we. „Nou en dan?", riep Truus ineens mij fel aanziend door haar tranen. „Hoezo: nou en dan?", vroeg ik in grote verwarring; ik houd er niet van zo recht streeks betrokken te worden in zulke ty pische vrouwenvragen. „Hoezo nou en dan!!", riep Truus, „hoe zo en dan! Of wou je me soms zeggen, dat jullie nog niet gehoord hebt dat Thijs gisteren ook ontslagen is. Omdat hij te weinig deed en nooit meer bijna op de zaak kwam. En nou had hij juist zo'n aar dig wagentje op het oog. Met gele biesjes en chroomrandjes en een Zwitsers klokje en een gestroomlijnde... O! O!!"; hier werd het Truus opnieuw te veel. gestroomlijnde wat?", vroeg Miep. clown!" schreeuwde ik toen bijna en nog eens, „een clown!!"; ik kon het niet binnenhouden. Truus scheen het niet te horen. Ik haastte mij dan ook te zeggen„Maar dan hoeft hij toch ook geen rijbewijs te hebben?" „Jawel!" riep Truus, „want hij kon zó een baan krijgen als autodealer!" „Ik heb toch wel medelijden met ze", zei ik tegen Miep toen ze weg was. „Ik ook" zei Miep, „ook al is het hun eigen schuld. Thijs valt wel mee. Maar die gekke TruusDie jaagt hem nog eens het totale ongeluk in met haar gestroomlijnde clowns; zo'n vrouw moet tenslotte de wijs te zijn". Toen ging ze naar de keuken. Maar even later stak ze haar hoofd om de deur en zei: „Weet je wat ze laatst nou weer van jou zei: ze had zo met je te doen als je zo hoog in de schouders bij de tramhalte stond te wachten en hoe oud je nou al was", zei Miep. En sloot toen nauwkeurig en definitief de deur. Ik stond op. En strekte de rug. En ging toen voor de spiegel staan. 20

Jaarverslagen en Personeelsbladen Heineken

Amstel - Het Spongat | 1957 | | pagina 21