zo, dus de baas van Thijs zei: alwéér
zei Miep met ogen vol bliksemsnelle ge
dachten, „als dat maar niet
„Wat niet, wat niet?", riep ik korzelig
want ik kan zulke doortrapte vrouwenpraat
dan soms niet goed hebben ineens,
„O niks", zei Miep koel, terwijl ze statig
opstond en de kamer uitging, „ik dacht
alléén maar: als dat maar niet mis gaat."
„Als dat maar niet mis gaat", schreeuwde
ik haar na, „als dat maar niet mis gaat.
Dat hópen jullie vrouwen; dat is het valse
van vrouwen".
„Ze verdienen het anders wel", zei Miep
toen vanuit de keuken met een glashelder
stemmetje, „die Truus en die vette Thijs."
Ik was diep verontwaardigd en sprong op
uit mijn stoel. „Weet je wat ze van jou
zeet die Truus?" riep ze toen. Ik luisterde
doodstil.
„Dat je al aardig kaal wordt. Nou vraag ik
je!" zei Mien. „Zei ze dat?", riep ik me
naar de spiegel spoedend. „Ze is gek!"
„Drie kopkleppen" (of iets van soortge
lijke strekking), riep Thijs me toe, toen ik
hem voor het Paleis tegenkwam net toen
hij afscheid had genomen van een buiten
gewoon hartelijke heer in een chalk-stripe
costuum uit een gloednieuw sterkglanzend
wagentje, „en licht als een veertje. Tóch
ligt het dingetje heerlijk vast. We zijn
naar Utrecht geweest. Binnendoor naar
Utrecht. En we hebben mooi gegeten. Heel
mooiDie lui in de autohandel doen an
ders ferm hun best. Het is trouwens ook
lang geen rozengeur en maneschijn in de
autohandel: het land raakt overzadigd, be
grijp je. Ze leggen een klant in de watten.
Dat was een Ocean Line Tidal-Borsch.
Pracht karretje. Maar, raar genoeg, in twee
kleuren. Twee kleuren maar?, zeg ik tegen
die man, twee kleuren? En Truus wil nu
juist lichtgroen of zoiets; reseda zegt ze.
Vrouwen, jongen! Vanmiddag moet ik nog
een ritje maken. Soms weet ik echt niet
wat ik nemen moet. Dan zie ik een karretje
dat me lijkt maar dan de volgende dag
komt er weer een beter en voordeliger merk.
Ik weet het soms echt niet meer".
„En de baas?", zei ik alleen.
„O", zei Thijs, „dat is nou eenmaal een
nurks mannetje. Moet je Truus 'es over
horen over de baas".
„Toch lijkt het mij", zei ik, „als ik zo vrij
mag zijn het te zeggen, voor de goede gang
van zaken wel veel beter als je eindelijk
eens een beslissing neemt. Je bent nou al
maanden bezig. Sinds, laat 'es kijken, weet
je nog wel, dat ik je toen tegen kwam,
toen hebben we samen Louwerts nog begra
ven. Dat was, 's kijken, in april ja. Toen
was je er al mee bezig".
19