Donderdag 29 november 1956 is een gedenkwaardige dag geworden voor de brouwerij;
gedenkwaardig, omdat op die dag de Ondernemingsraad, onder voorzitterschap van de
heer Six, werd geïnstalleerd.
Onder de aanwezigen zagen wijde heer WLief aard, van de Algemene Bedrijfsgroepen
Centrale, de heer Nooij, van de Nederlandsche Katholieke Bond van Werknemers,
de heer A. Klaasen, van de Christelijke Bedrijfsgroepen Centrale, onze adjunct-directie,
de heer R. van Marwijk Kooij en de vertegenwoordigers van de filialen.
Na het openingswoord door de heer Six,
waarin deze dankte voor de aanwezigheid
van de vakbond-bestuurders memoreerde de
voorzitter de wet van 4 mei 1950, Staats
blad K. 174, volgens welke in ieder bedrijf
waarin meer dan 25 meerderjarige werk
nemers zijn met tenminste één dienstjaar,
een ondernemingsraad aanwezig moet zijn.
In verband met deze wet, en de installatie
van onze Ondernemingsraad concludeerde
de heer Six het volgende:
1. dat de Amstel Brouwerij onder
deze wet valt;
Directeur en Voorzitter: Jhr. Six
2. dat de wet wat ons betreft met Hol
landse bedachtzaamheid is toege
past, daar sinds haar van kracht
worden 6V2 jaar verstreken zijn;
3. dat men in de kelder bijeen was
voor een officiële gebeurtenisim
mers, door het installeren van een
ondernemingsraad voor ons be
drijf,, gaven wij uitvoering aan
een krachtens de wet opgelegde
verplichting.
Wij citeren het volgende
„Aan de hand van deze punten zou ik
enkele gedachten willen ontwikkelen al
vorens als directeur van de Brouwerij en
niet, let wel, als voorzitter van haar onder
nemingsraad, die raad voor geïnstalleerd te
verklaren.
Wanneer wij een blik in het verleden slaan,
dan zien wij dat de behoefte aan samen
spraak tussen bedrijfsleiding en werknemers
sinds vele tientallen jaren tenminste sluime
rend is geweest. In de laatste oorlog is
deze behoefte aan samenspraak gestimuleerd
doordat wij toen allen, van welke rang of
stand ook, veel meer op elkaar waren aan
gewezen door de algemene bedreiging van
ons Nederlanderschap. Geen wonder dus,
dat in de oorlogsjaren het contact tussen
werkgevers en werknemers veel intensiever
werd; slechts in gezamelijk overleg konden
de maatregelen genomen worden om het
Nederlandse hoofd min of meer boven de
„Deutschen Rhein" te houden.
Dit gevoel van saamhorigheid is niet ver
dwenen bij het einde van de oorlogteveel
5